21 oktober 1991
- 47 -
instellingen om de kindplaatsen te realiseren. Als instelling A. het niet
kan, of niet wil, of zegt: wij laten het dit jaar voorbij gaan, dan
instelling B. Anders komen er geen kindplaatsen en dat is denk ik niet de
bedoeling van deze raad, als ik zo vanavond heb geluisterd.
Ik zal op de kunstroute niet verder ingaan vanavond, mijnheer Visser. Ik
zal met belangstelling kijken hoe het plan dat zo pril was, maar niet zo
pril dat u het niet alvast bij de provincie kon indienen, zich ontwikkelt.
Wij hebben alleen gezegd dat het voor ons op het ogenblik geen prioriteit
heeft
Wat betreft de opmerking over de Turf, denk ik dat de wethouder dat toch
verkeerd gelezen heeft. Kijk, de hele zaak met de Turf was nou typisch zo'n
geval waar het echt beter had gekund en waar het college heeft gezegd -ik
citeer nu uit allerlei brieven die hier liggen-we moeten, we moeten, we
moeten, want we hebben op het laatste moment een contingent gekregen en dat
moeten we erin stoppen. Als ik dan zie dat u in de grootst mogelijke haast,
op basis van een offerte van Van der Grift op 1 juli met een plan komt,
daar met mensen over gaat praten op een voorlichtingsavond op 1 juli en dat
die mensen daar dan op 25 september een verslag van krijgen, dan denk ik:
dat is jammer. Was het niet beter geweest, omdat u toen echt haast had, dat
wordt door de VVD niet ontkend, dat u dan die hele procedure ook wat had
versneld? Dan hadden die mensen ook eerder uw reactie van die avond kunnen
krijgen. Want ook al is het formeel misschien helemaal binnen de
richtlijnen die we hanteren, heeft het nu toch de indruk gewekt: er ligt al
een plannetje en kijk maar, het duurt tot eind september voordat je er wat
van hoort. Dat is nu net iets wat we willen voorkomen. Ik denk dat we
duidelijk moeten zijn en duidelijke antwoorden moeten geven. Dat was de
reden dat we dat stukje over de Turf hebben opgenomen en van onze laatste
woorden in de algemene beschouwingen neem ik natuurlijk geen woord terug.
Ik hoef ze ook niet aan te vullen, want ik denk dat die voor zich spreken.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, wat betreft wethouder Menne, hebben wij
weinig op te merken. Zoals altijd solide en goed op de centjes passend,
hoewel niet altijd even begrijpelijk in zijn snelle verhalen, dus de
geschreven teksten daarvan zijn hoogst welkom.
Wethouder Kingma heeft een aantal interessante dingen naar voren gebracht,
dingen waar we toch ook wel enige zorg over hebben. In de eerste plaats
hoorden we dat er over de bestemming van het terrein van ziekenhuis
Zonnegloren binnenkort overleg met de provincie gestart zal worden. Het zal
het college niet verbazen dat wij in dat verband al van tevoren zeggen dat
we daar niet alleen met een financieel belang te maken hebben, maar ook
heel duidelijk met een natuur- en landschappelijk belang. Ik wou hem dat
alvast even meegeven voor wanneer daarover gesproken wordt in Utrecht
Dan blijkt de wethouder -hij is daar duidelijk niet de enige in- weinig te
begrijpen van de intenties van Gemeentebelangen Groen Soest. Dat zegt meer
over het bevattingsvermogen van die collegeleden dan over onze opvattingen.
Het is heel duidelijk, wij zitten niet te wachten op een hoofdwinkel
centrum. Als er wordt gezegd dat wij niet tegen een zorgcentrum zijn, maar
aan de andere kant dat we hier aan de overkant niet gebouwd zouden willen
hebben, dan is dat iets wat wij niet gezegd hebben. Het is zo dat wij wel
gezegd hebben dat gekeken kan worden of er winkels bij kunnen komen. We
hebben het niet over een hoofdwinkelcentrum, laat dat duidelijk zijn. Dat
geldt voor geen enkele plek in Soest. Een hoofdwinkelcentrum, daar zitten
we in Soest niet op te wachten.
Wat betreft het carillon enzovoorts, moge het duidelijk zijn dat de vorige
raadsperiode er een aantal beslissingen zijn genomen over het Dalweg Zuid
gebied die de zaak onomkeerbaar in een verstedelijkingsproces hebben gezet.
Wat dat betreft lijkt het dan ook niet erg zinvol als Gemeentebelangen