23 oktober 1991 3 gekomen. Met het gevolg dat we dus nu al een camping op een stuk bosgrond hebben. De heer De Koning heeft dus nu een stuk van 8000 m2 gekocht. Hij heeft voor de grond betaald 12.500,= Dat is 1,56 per m2 en voor de verharde weg die erbij in zit, moest hij betalen 17.600,= Dat staat nu in het nieuwe contract. Als ik dat omreken, waarbij 2400 m2 bedrijfsgrond moet worden gepland, wat de heer De Koning zichzelf heeft aangemeten en aangelegd, dan zou dat eigenlijk moeten betekenen dat de heer De Koning aan de gemeente moet betalen 260.000,= voor deze 2400 m2 die hij al acht jaar in gebruik heeft voor campingdoeleinden. Terwijl in contracten vermeld staat dat het absoluut niet mag. Het is toch gebeurd. Ik hoop dat u ook probeert naar de bewoners Ik ben bewoner daar, ik word ingesloten door caravans, mensen en dergelijke. Dat was niet de bedoeling toen ik er tien jaar geleden kwam wonen, om midden in een camping te wonen. Ik hoop dat u met mijn standpunt probeert rekening te houden en de heer De Koning geen hinderwetvergunning geeftKunt u nog niet beslissen, wilt u het dan alstublieft aanhouden, zodat we hier verder over kunnen praten. Heer VAN DEN BREEMER (CDA)Voorzitter, gehoord hebbende deze nieuwe feiten, althans, nieuwe feiten, het is voor ons moeilijk te beoordelen of er op dit moment echt nieuwe feiten zijn, zouden wij het college toch in overweging willen geven te bekijken of hier inderdaad nieuwe feiten zijn die mogelijk aanleiding zijn tot nadere studie. Eventueel zou dat kunnen resulteren in het aanhouden van dit agendapunt. Ik wacht in eerste instantie het antwoord van het college hierover even af. VOORZITTERU geeft in overweging, het is eigenlijk een ordevoorstel om het aan te houden. Ik denk dat het goed is als ik eerst even het woord aan de wethouder geef omdat we, als we zo'n besluit nemen, altijd even in de gaten moeten houden of er tijdgebonden elementen zijn. Wethouder VISSER: Het is niet aan een tijd gebonden, voorzitter. In principe kan het. VOORZITTER: Dan is het de vraag of de raad de gedachte van de heer Van den Breemer onderschrijft dat het verstandig is het aan te houden, zodat wij ook als college nog even na kunnen gaan in hoeverre de opmerkingen van de spreker bij ons bekend waren, en zo niet, waarom niet. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, het gaat hier natuurlijk om een zoneverordening Hinderwet en wat ik nu hoor in het verhaal van de heer Van den Ing is eigenlijk een financieel verhaal. Ik heb begrepen dat er inderdaad bezwaren waren door de bewoners, maar dat die zich voornamelijk richtten op (geluid)overlastDat argument heb ik vanavond niet uitdrukkelijk gehoord. Ik heb alleen een financieel verhaal gehoord. Ik zou er overigens geen bezwaar tegen hebben om het aan te houden, maar ik zou daar dan nog wel wat nader over willen weten. Wat weegt nu het zwaarst voor de heer Van den Ing, het financiële aspect voor de heer De Koning, dan wel de hinder die de omwonenden van het gebied daar zouden kunnen krijgen van uitbreiding eventueel van een camping. VOORZITTER: Die discussie mag nu niet in de raad plaatsvinden. Dat kan niet. Het enige is dat de wethouder kan reageren of uzelf als raadsleden, maar we kunnen dus niet meer met het publiek in discussie gaan. Dan kunnen we het beter aanhouden, dan komt het opnieuw in de commissie en dan kan er door iedere betrokkene weer gediscussieerd worden. Dat lijkt me het beste voorstelDan besluiten we tot het aanhouden van dit voorstelWe komen er - 2 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 296