23 oktober 1991
- 10 -
onduidelijkheid over ontstaan.
Motie 17 over de vrije vestigingsgrensHet college heeft aan de ene kant
geconstateerd dat er een wettelijke beperking ligt voor wat betreft de
grens, die ligt op drie ton. Tegelijkertijd de gegevens overziend zoals die
er op dit moment liggen, zal het college een raadsvoorstel doen dat al voor
deze aangezwengelde discussie in gesprek was, waarin een bedrag van
250.000,= wordt genoemd. Samen met de bijstellingsnota volkshuisvesting
zal dat in de novembervergadering van de commissie welzijn aan de orde
komen. Dat lijkt me een goed moment om er verder over te praten. Datzelfde
geldt overigens voor de elementen die verder in de motie staan verwerkt en
die overigens ook een rol zullen moeten en kunnen spelen bij de discussie
over de structuurvisie en de keuze die daar mogelijk wordt gemaakt.
Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, even een korte reactie. Wij
willen niet tegen de wet in handelen. Als de wethouder zegt dat 350.000,=
niet kan, 300.000,= is wettelijk, dan zullen wij het graag verlagen naar
drie ton.
Wethouder KINGMA: U weet dan dat het voorstel van het college 250.000,=
is, met beoogde discussie in de commissie.
Motie 21 van de Partij van de Arbeid over kinderopvang. Wij zijn het
volstrekt eens, dat hebt u al kunnen afleiden denk ik uit de eerste keer
dat ik over het onderwerp namens het college heb gesproken, met de intentie
van de motie. We hebben daar dan ook op zich geen moeite mee, zij het dat
het misschien wel wat dwangmatig overkomt en we enige nuancering in dat
geheel qua benadering op prijs zouden stellen. Maar qua bedoeling en
intentie delen we hem. Dat betekent ook dat we het uiterste zullen doen om
te pogen de huisvestingsproblematiek vóór 1 januari opgelost te hebben.
Enige vraagtekens kwamen in het college met name over het eerste gedachten-
streepje waar staat dat de huisvesting voor kinderopvang met voorrang moet
worden behandeld, omdat -zoals u weet- de kinderopvang niet de enige is die
op huisvesting zit te wachten en dat er mogelijkerwijs het misverstand uit
zou kunnen ontstaan dat hier sprake was van een absolute voorrang. Dat zou
ons mogelijkerwijs belemmeren in de discussie. Maar zoals u al begrepen
heeft, vat ik het op als nadrukkelijk gebaseerd op het tweede gedachten-
streepje: het maximum eraan te doen om te zorgen dat vóór 1 januari de
capaciteit van kinderopvang kan zijn uitgebreid en dat daarbij de
bijbehorende huisvesting er is.
Heer BOERKOEL (PvdA)Een korte reactie, mijnheer de voorzitter, zonder dat
ik de motie inhoudelijk zal toelichten. Ik denk dat, met het oog op datgene
wat ik in mijn algemene beschouwingen gezegd heb hier in tweede termijn,
dat er teveel nota's worden geschreven en te weinig wordt gewerkt, ik het
dwangmatige in de motie zal laten staan.
VOORZITTER: Waarvan akte.
Wethouder KINGMA: Ik geloof dat ik niet gereageerd heb met een opmerking
dat we er een nota over zullen maken, dus wat dat betreft denk ik dat het
niet ter zake doende is, uw opmerking.
Motie nummer 23 van Progressief Soest over het project voor Marokkaanse
vrouwen wordt door het college overgenomen.
Naar aanleiding van motie 27, die op een vergelijkbaar onderwerp ingaat en
die vraagt: hoe zit het nu toch precies met de beroepskrachten voor de
Marokkaanse bevolkingsgroep, om het even zo te formuleren. Daarover heb ik
in de vorige commissievergadering al even een mededeling gedaan omdat ik
kon wijzen op het gesprek dat ik op 1 oktober had gehad met de Stichting