21 februari 1991
- 28 -
financiën aangekondigd dat u deze lening wou gaan sluiten. Daar waren wij
mee akkoord. U heeft inderdaad gezegd dat u nog ging onderhandelen. Dan
denk ik toch: bent u niet al te overijverig geweest? Dan wil ik toch de
opmerkingen van de anderen wel onderschrijven. Had u de lokale banken
misschien wat meer tijd gegeven, dan waren er misschien ook wat meer kansen
geweest om toch tot een iets gunstiger lening te komen. Daar wil ik graag
uw visie op horen.
Heer BOERKOEL (PvdA)Ik vind het vreemd uit de mond van mevrouw Blommers
dit te horen. Heel vaak doe je zaken snel. Daar staat tegenover dat ik
graag van het college het antwoord zou hebben op de vraag van de heer
Meilof over het beding.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij daar
graag bij aan en ik zou inzicht willen hebben: is het mogelijk om
bijvoorbeeld een maand te wachten? Het kan wel zo zijn dat u zonder de
liquide middelen zit.
Wethouder MENNE: Voorzitter, het is inderdaad -even naar mevrouw Blommers
toe- op korte termijn. Dat is ook niet ongebruikelijk. Daar is wel een
bepaalde termijn voor. De verschillende banken konden ook offertes doen en
zij hebben dat ook gedaan. Echter, met name op het punt van de duur waarop
het geld werd verstrekt, daarop schoot één bank tekort, hoewel die qua
percentage wel op 9,12 zat. Aangezien wij andere leningen over de periode
van 10 k 15 jaar dat wij teveel tegelijk zouden moeten doen, omdat een
andere lening zou aflopen, daarom hebben wij vastgehouden aan tenminste 25
jaar. Dat wisten ook alle financierdersU hebt mij de vrijheid gegeven in
de commissie om inderdaad naar goeddunken te handelen. Dat heb ik dus ook
gedaan. Het is vervolgens zo dat het natuurlijk dan niet fatsoenlijk is
naar de financierder toe om dan nu te zeggen: wij zien er toch van af.
Strikt genomen naar de letter heb ik wel ingebracht: onder goedkeuring van
de raad. Maar er wel van uitgaande, omdat ik de commissie zo uitgebreid
had geïnformeerd, dat de raad hiermee akkoord zou gaan. Vandaar dat het dus
inderdaad zo is dat natuurlijk, als de raad zegt: het gaat niet door, dat
mij zeer zou spijten. Ik zou dat toch niet adviseren, want het is niet
fatsoenlijk, omdat ik u daarover volledig heb geïnformeerd en omdat het
zeer weinig uitmaakt. Ik heb ook verschillende leningen afgesloten die zeer
voordelig zijn geweest. Ik moet hier zeggen dat het inderdaad enkele
tienden van procenten misschien zou kunnen schelen, hetgeen ik nog moet
afwachten. Dat zeg ik dus hier niet toe. In strikt formele zin heeft de
raad inderdaad de bevoegdheid om hier te zeggen: wij keuren dit niet goed.
Maar ik raad dat toch af.
Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het terecht is
wat de heer Menne zegt. Uitvoerig is gediscussieerd in de commissie
financiën en er is nadrukkelijk gevraagd of de commissie financiën
toestemming zou willen geven om dat in orde te maken, omdat het moment
gunstig leek. Dat het twee weken later dan iets ongunstiger blijkt te zijn
ten opzichte van dat moment... Wie in de toekomst kan kijken, is heel knap.
Ik denk dat het dan ook terecht is dat de heer Menne zegt: u, als
commissie, heeft mij toen toestemming gegeven en het zou dan ook niet
netjes, niet correct zijn naar diegenen waar je de afspraak mee gemaakt
hebt als gemeente om die toestemming dan terug te trekken. Je zou redelijk
ongeloofwaardig een volgende keer overkomen wanneer er weer op die manier
een onderhandeling gevoerd zou moeten worden. Ik denk dan ook dat het niet
netjes is naar de instelling waar de afspraak mee gemaakt is om op dit
moment de heer Menne zogenaamd te zeggen: u mag het niet afsluiten en