21 november 1991 - 10 aan om daar niet op deze manier mee om te gaan en dit op deze manier weer van de lijst af te voeren, zoals sommigen willen. Als de heer Van den Breemer het over twee andere panden heeft, waarvan hij suggereert dat de bestemming die er nu op ligt wel eens een keer zou kunnen veranderen, dan heb ik de heer Van den Breemer ook in de commissie ruimte lijke ordening gezegd dat dat initiatief niet bij ons ligt. Het gebeurt vaker dat op een gegeven moment een eigenaar zegt -het mooiste voorbeeld is toch de Lange Brinkweg, waar een boerderij staat waarover we al in eerdere instantie gesproken hebben, dat gaat allemaal niet zo vlot, dat geef ik toe, waarvan de eigenaar gezegd heeft: laten we er een restaurant van maken en we hebben daartoe ook met elkaar besloten. Maar nogmaals, het initiatief voor dit soort acties moet toch liggen bij de eigenaar. Dat is denk ik geen taak voor de overheid om naar al die monumenteneigenaars te gaan en te vragen: wat bent u van plan over zoveel jaar en wat moeten wij eraan doen? Wij constateren dat dit pand voor Soest belangrijk is, dat het monumentale waarde heeft en er is altijd natuurlijk met ons te praten over een bestem mingsverandering. Maar in deze twee gevallen, mijnheer Van den Breemer, zou ik u af willen raden om hiertoe van onze kant actie te vragen. Voorzitter, ik vraag toch in tweede instantie om niet te overhaast te werk te gaan.Er ligt een bezwaarschrift, dat geef ik toe. Gelukkig zijn het er maar 5 van de 88, dat hebben we al in de commissie geconstateerd, dat het eigenlijk heel bijzonder is dat er zo weinig bezwaren zijn tegen ons monumentenbeleid. Maar laten we vanavond niet zomaar het pand nu, op dit moment doorschrappen. Heer BLAAUW (WD)Voorzitter, ik heb best begrip voor de woorden van de wethouder en hoe hij het ziet, maar wij vinden toch ook -wat ik in eerste instantie ook gezegd heb- dat als nu al blijkt dat het toch in een matige staat is en er voorlopig nog niets aan gedaan wordt, dat wij dit beroep schrift moeten honoreren. Wij zijn het ook met u eens dat in het deskundi genadvies staat dat het pand nog jaren mee kan, maar dat er toch beslist iets zou moeten gebeuren. Ik denk dan toch ook dat de deskundige zijn hoogste twijfels heeft of hier wel iets aan te restaureren valt, tenminste op een redelijke manier, met een redelijk bedrag. Wij willen dit pand van de heer Rademaker afvoeren van de lijst van monumenten. Heer VAN DEN BREEMER (CDA)Voorzitter, op de eerste plaats wil ik de wethouder even meegeven dat ik het college niks opgedragen heb. Ik heb het college alleen mee willen geven dat als dat te zijner tijd speelt dat er eventueel een bestemmingswijziging aan de orde is, dat wij daar positief tegenover staan. Ten opzichte van het monument Lange Brinkweg 60a/62 wil ik wel even vermelden dat ook de monumentencommissie hierin niet unaniem was. Bovendien gaat het volgens de rapporten en ook volgens de beschrijving met name om één gevel, de voorgevel, die niet zichtbaar is vanaf de openbare weg. Dat kunt u ook zien als u zelf bij het pand gaat kijken, de drie overige gevels hebben totaal geen monumentale waarde. Wat dat betreft moet je dan een afweging maken, zeker als er een bezwaarschrift ingediend is. Voor ons heeft die afweging erin geresulteerd, zoals we al in de commissie hebben aangegeven, dat wij vinden dat het bezwaar gehonoreerd moet worden. Wethouder VISSER: Ik neem notitie van wat de heer Blaauw zegt. Ik wil toch nog even in discussie gaan met de heer Van den Breemer, voorzitter. Ik accepteer wat u zegt, dan hebben we elkaar misschien verkeerd begrepen. Als de bestemmingsverandering ter sprake mocht komen, dan zijn we uiteraard bereid om dat af te wegen. Die ene gevel naar de straat gericht, inderdaad, dat is niet het stukje dat nou zo monumentaal krachtig is. Ook in het verhaal staat dat het om die andere gevel gaat. Maar goed, dat neemt niets af van de waarde van het gebouw Als u zegt dat de monumentencommissie verdeeld is, dan lees ik dat toch

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 403