- 6 - 21 maart 1991 - 7 - Ln dit de apgesteld. t een er bij als het rmanente t in Baarn enschap- daar luut op een niet op eft. Maar tot de .en voorzei, ,t van idische Witte - staten itrokken _j dat niet Fruitier, Dat kwam sche ia de lat bij mij i dat de acrete e orde was: dat er niet stie met de voorgelezen b hem ook de dan zijn omen om het GPV ties, dat ndhaven. Dat dat lijke zaak worden. Als g vragen tweede Wethouder VISSER: Voorzitter, concreet heb ik geantwoord hoe Soest denkt dit op te lossen, omdat wij de mensen in huis hebben die hierop voorbereid zijn. Kunt u ons vertellen hoe u gaat voorkomen dat het buitenbadje van 550 vierkante meter op het terrein van het Soester Natuurbad bij te grote toeloop van de Soester bevolking door de inspectie van de volksgezond heid wordt gesloten? De grote toeloop van de Soester bevolking op het buitenbad van de heer Taphoorn zullen we eerst maar eens afwachten voordat de volksgezondheid gevaar loopt. Dat gevaar staat overigens nog te bezien. VOORZITTERHet laatste deel van de brief van Gemeentebelangen Groen Soest doe ik zometeen in de tweede ronde. Ik wil eerst even deze zaak in tweede termijn afmaken, anders gaan we de zaken door elkaar halen. Ik ga nu weer naar u als raad toe. Ik begin bij degenen die het initiatief hebben genomen voor deze vraagstelling, als zij nog behoefte hebben om te reageren. Heer VAN DEN BREEMER (CDA): Dank u wel, voorzitter. Heel kort. Er is al vrij duidelijk geantwoord naar onze mening, maar essentieel is het dat de vragen die gerezen zijn bij de behandeling in de commissie r.o. bij de provincie op een duidelijke wijze worden beantwoord, zodat bij de volgende commissievergadering de zaken naar de letter en de geest van de overeenkomst zoals die is aangehaald, met een sluitende controle, daarmee zijn afgedaan. Dan zijn er voor ons geen problemen meer. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik blijf er toch bij dat de wethouder niet wil begrijpen wat nu precies de kwestie was voor de statenleden. De kwestie voor de statenleden was dat handhaving en controle op permanente bewoning een vrijwel onmogelijke zaak is. In de literatuur is daar alleen over te vinden dat je in een bestemmingsplanbepaling kan zeggen dat in een bepaalde periode van het jaar er gewoond kan worden en in het andere deel van het jaar dan niet. Daar is hier geen sprake van. Het zal het hele jaar door gebruikt worden als woning. In die zin is het nauwelijks te controleren en te handhaven. Het probleem van de statenleden zat nu juist in de vraag: hoe gaat Soest dat doen? Als u daar geen antwoord op weet te verzinnen voor 12 april, dan ben ik toch bang dat op 12 april het besluit in uw nadeel zal uitvallen. VOORZITTER: Dit waren de initiatiefnemers. Dan vraag ik of er behoefte is bij de overige fracties om in tweede termijn te reageren. Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, we betreuren het dat het nodig is dat deze vragen gesteld moeten worden in deze raad. Wij vinden het jammer dat wethouder Visser de vragen zoals hij ze vanavond heeft beantwoord niet direct in Utrecht zo beantwoord heeft. In die zin gaan wij toch mee met de kritiek die hier vanavond is geuit. Wij denken dat je goed voorbereid naar zo'n commissievergadering moet gaan, waarvan je best weet -zoals de heer Witte ook al heeft aangeduid- dat er verschillende vraagpunten zijn. We vinden het buitengewoon jammer dat de beslissing nu op deze manier weer een maand is uitgesteld. Het komt niet echt serieus over. Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, de heer Witte zei het zostraks al, ook de Partij van de Arbeid in de provincie heeft nadrukkelijk vragen gesteld met betrekking tot de bewoning. We hebben dan ook vooraf intensief overleg gehad met de leden van Provinciale Staten van de PvdA en we zijn nog steeds van mening, gezien de antwoorden die er toen gegeven zijn, dat het wel ontzettend helder moet zijn voor 12 april alvorens wat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 52