21 maart 1991 - 9 - niet het terrein van Westra, maar net daarachter. Het is gelegen achter Mugro. Daar zitten we op één meter, tot maximaal één meter diepte. Het meeste ligt op vijftig centimeter, maar op een plek zit het tot één meter diepte. Daar zit onder andere olie in, sintels en plastics. In onze brief van 8 maart jl. aan Van Halteren B.V. wijzen wij erop dat alle kosten in verband met verontreiniging voor rekening van de B.V. Van Halteren komen, conform het door de raad, door u vastgestelde contract. Binnen één week, heb ik vernomen, vanaf heden krijgt de gemeente van Van Halteren bericht of de B.V. de boel zelf saneert of dat de gemeente het moet doen op kosten van Van Halteren. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, wat mij erg benieuwt is het laatste deel van het antwoord van de wethouder, namelijk of er al inderdaad overeenstemming is met Van Halteren dat hoe dan ook -of nu de gemeente het laat doen of dat Van Halteren het zelf doet- Van Halteren in ieder geval binnen een week zal berichten op welke wijze ze de vervuiling zullen verwijderen. Is het niet noodzakelijk om de rest van het terrein ook nog hier en daar te prikken? Als het daar ligt, waarom zou het dan niet elders op het terrein liggen? Wethouder MENNEHet terrein is nu volledig onderzocht. Wij hebben namelijk een rapport van het andere gedeelte, dus van het niet-Westra gedeelte. Daar is een rapport van en dit was nog niet onderzocht. Nu moet ik aannemen dat dus alles is onderzocht, er zijn overal boringen geweest, hoewel niet precies op de centimeter. Maar het is zo dat als er nog wat gevonden wordt -vandaar ook dat u in het contract dat u hebt vastgesteld ook in dat bepaalde artikel hebt gezegd: als er toch nog wat mocht zitten- dan is de verkoper, Van Halteren B.V., aansprakelijk te stellen. Dat is voor de zekerheid gedaan. VOORZITTERHiermee is dit agendapunt afgesloten. Voorstel tot het vaststellen van de Voorlichtingsnota 1991. Mevrouw BLOMMERS (WD): Voorzitter, zoals reeds gebleken is uit onze reactie tijdens de behandeling in de functionele commissie, zijn wij met u van mening dat er nog wel het een en ander verbeterd kan worden aan onze voorlichting. Het ambitieuze voornemen om burgers in een vroegtijdig stadium te betrekken bij beleidsvoornemens, alsmede de vele veranderingen in de gemeentelijke taken, dwingen daar ook toe. Voorlichting op maat, dat wil zeggen op het juiste moment in de juiste vorm aan de juiste doelgroep, is immers datgene waar wij naar streven. Dit betekent dan ook dat wij uw voorstellen om dit te realiseren met belangstelling afwachten. Deze nota is pas een eerste stap. Hoewel technische hulpmiddelen waarschijnlijk uitgebreid moeten worden, hangt de invoering van nieuwe werkwijzen natuurlijk niet alleen daarvan af. De inzet van onze eigen deskundige ambtenaren is zeker van evenzo groot belang. Daarbij moet steeds duidelijk zijn -ik vraag uw speciale aandacht daarvoor- dat het voor de burger duidelijk is hoe verantwoordelijkheden en bevoegdheden liggen. Daar hoort ook bij de wijze van voorlichting aan en via de pers en radio. De huidige werkwijze zoals wij die nu kennen en de bestaande termijnen, maken het ons inziens noodzakelijk dat het tijdstip en de wijze van openbaarheid geven kritisch bekeken moeten worden. Wij stellen voor dat u samen met vertegenwoordigers van deze media en vertegenwoordigers van de raad hier op korte termijn over van gedachten wisselt om zo tot voorstellen te komen -u kunt daarbij ook informatie van andere gemeenten gebruiken- voor een werkwijze waarbij we niet één keer in de maand een lawine van nieuwe ideeën krijgen en dan eigenlijk ongestructureerd af en toe ook nog eens wat. Ik

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 54