21 maart 1991 - 40 - mevrouw Blommers wat betreft de grondzaken. Zij is daar redelijk straight in, dus de discussie moet de volgende keer nog maar een keer gevoerd worden. VOORZITTERIk constateer dat er een meerderheid is om het tweede deel van het voorstel dat nu aan de orde is, aan te houden tot de volgende keer en dat u voor het overige met het voorstel kunt instemmen. Wethouder MENNE: Ik wil toch nog wel even wat zeggen. Er zijn hier wel degelijk natuurlijk speciale redenen. Er is ook eerder in de leeskamer neergelegd per fractie de vraag wat men ervan vindt van het planologische aspect in dit geval. Toen heeft elke fractie positief daarop gereageerd met een handtekening. Sommige fracties zelfs met twee handtekeningen, alleen de GPV/RPF/SGP heeft niets ingevuld. De overige zijn allemaal voor. Op de tweede plaats is gevraagd hoe het zit met het blok. Even naar mevrouw Blommers, die toch die rechtlijnigheid -dat vind ik altijd iets, daar treft zij mijn hart- met die rechtlijnigheid, daar ben ik erg voor. Dus als mevrouw Van Eek vraagt in dat licht hoe het zit met de andere mensen van dat blok -het zijn er zes- of die dat ook mogen hebben, dan zeg ik: ja, inderdaad, dat zou dan dus tot gevolg hebben dat de burgen daar ook in dat geval gebruik van kunnen maken en dus de beplanting over de hele linie teruggaat, zodat het glooiende karakter vanaf het openbaar plantsoen gehandhaafd blijft. Dus ik zou toch in dit geval, omdat u allen reeds getekend hebt, willen vragen om dit voorstel aan te nemen en vervolgens - even in lijn met wat de heer Van Logtenstein en mevrouw Blommers gezegd hebben- in de functionele commissie de overall-gesprekken te hebben of wij niet gekomen zijn op het moment dat het gesprek frank en vrijonbelast en onbeladen kan plaatshebben in de functionele commissie. Wanneer wij dat de vorige keer deden, dat was dacht ik een jaar of drie geleden, toen we de structuurschetsen hadden van: wat is nou beeldbepalend en wat is niet beeldbepalend? VOORZITTERHandhaaft u uw ordevoorstel? Mevrouw BLOMMERS (WD): Ja, voorzitter. Ik ben zelfs nog veel straighter dan de wethouder maar kan vermoeden. Dit rijtje wel. Het rijtje ernaast? Vijf rijtjes ernaast? Kijk, dat is natuurlijk het punt. Op zichzelf kan ik mij voorstellen dat er situaties zijn waarbij je zegt: een bestemmingsplan van elf, twaalf jaar geleden voldoet niet meer, de mensen hebben om de een of andere reden extra ruimte nodig. Daar wil ik ook best over praten. Dan heb je twee mogelijkheden, dan kun je zeggen: we geven ontheffing als college, of doet u maar in plaats van die tien meter wat minder, dan heeft u wel die voorziening die u graag wilt hebben, maar dan houden wij hoog wat we altijd hebben gezegd, dat ons groen zorgvuldig en uitgekiend en echt bestudeerd is ingedeeld. Dat geloof ik ook. Dus dan denk ik: om dat niet aan te tasten, wil ik eerst een discussie. Als we die discussie hebben gehad, dan denk ik dat ik op die gronden heel zuiver kan beoordelen met de hele commissie of we het op manier één of op manier twee moeten oplossen. Maar ik heb die discussie eerst nodig, dus ik handhaaf mijn voorstel. Het voorstel (RV 91-48) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen voor wat betreft het eerste deel en het tweede deel wordt aangehouden. Voorstel tot instemming met rekening Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 1989; restitutie van een gedeelte van het voorgeschoten bedrag meenemen in tarief afvalstoffenheffing (vanaf 1992).

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1991 | | pagina 85