9 juli 1992
- 26
Wethouder MENNEIk zou, om misverstanden te voorkomen, dit amendement niet
willen overnemen. Ik wil wel de strekking meenemen, maar een dergelijk
gedetailleerd vastleggen niet. De indicatie tot vastleggen zou ik niet willen
onderstrepen. Ik zou dus eigenlijk de strekking willen meenemen in de
toekomst, maar niet dit amendement willen overnemen.
Heer BOERKOEL (PvdA)Het is aardig, voorzitter, dat de wethouder niet zijn
eigen fractie wil afvallen. Beter zou het geweest zijn als de wethouder
gewoon het antwoord gegeven had dat je als gemeentebestuur geen invloed kunt
uitoefenen. De enige invloed die je kunt uitoefenen is op het moment dat er
een winkel verplaatst en je geeft die winkel de gelegenheid om ergens anders
heen te gaan. Dam kun je notarieel vastleggen, ook voor de opvolgers, dat er
in die winkel een bepaald soort winkel zou mogen zijn. Zoals bij de
verplaatsing van Albert Heijn, daarbij zou je kunnen overeenkomen dat er in
die winkel geen "food" terechtkomt. Je kunt het in bestemmingsplannen niet
regelen en het zou juister geweest zijn dan zand in de ogen te strooien, als
de wethouder dat geantwoord had.
Mevrouw TOMASSEN (PS)Dat ben ik helemaal met de heer Boerkoel eens,
voorzitter. We verwachten nu een duidelijker antwoord.
VOORZITTER: In tweede termijn komt u allemaal nog een keer aan de beurt, het
woord is nu aan wethouder Menne.
Wethouder MENNE: Dank u wel. Amendement nummer 6 gaat over de Koninginnelaan.
Het is een amendement van het CDA en daar wordt gevraagd of het toch niet
beter is om je nog niet vast te leggen op dit moment op de 700 m2 die het
college voorstelt, maar in de orde van 300 is er daarstraks genoemd -hier
wordt gezegd: passend bij de functie van buurtwinkelHet college heeft,
zeker met deze redactie, geen problemen en zal dit amendement overnemen.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, er is één vraag gesteld, met name door de CDA-
fractie die beantwoording vraagt. Die vraag betreft: bebouwen beperkt tot het
jaar 2010, in ieder geval zo beperkt dat een heleboel mensen die hier een
woning zouden willen, die hier niet zullen kunnen krijgen. Tegelijkertijd
hebben we een kolossale lijst woningzoekenden. We weten dat lang niet
iedereen echt de meest woningzoekende is die op die lijst staat, maar uit
voorzorg staat ingeschreven. De vraag is: hoe schonen we dat op? Twee
antwoorden. In de eerste plaats is al gedurende enige maanden er een nieuw
enquêteformulier voor alle woningzoekenden. Dat betekent dat we binnen een
jaar weten of mensen binnen een jaar geholpen willen worden of dat het wat
langer mag duren. Het betekent dat we dus een splitsing kunnen maken tussen
mensen die zichzelf redelijk urgent vinden en mensen die zeggen: ik heb nog
even tijd. Dat is al een eerste opdeling, heel pragmatisch. Een tweede stap
is dat we hopen na de zomervakantie ons woonruimteverdeelsysteem tegen het
licht te kunnen gaan houden, ook in het licht van de nieuwe huisvestingswet
en dat we ook op grond van discussies in de regio, waar we goede afspraken
met elkaar moeten maken, nader -ook in deze raad uiteindelijk- met elkaar
zullen moeten bespreken welke woningzoekende bij ons welke urgentie krijgt.
Kortom, aan wie geven we meer voorrang dan aan een ander. Tegen welke
woningzoekenden moeten we zeggen dat ze maar beter ergens anders wat kunnen
gaan zoeken en tegen welke niet? Die discussie komt nog.
Wethouder SWINKELSVoorzitter, ik heb van veel partijen opmerkingen gehoord
in lovende zin over het landschapsbeleidsplan, de landschapsbeheersvisie en
de landschapsvisieDaarvoor ben ik erg dankbaar. Het is een mooi project
geweest. Ook de heer Witte heeft over het landschap enige opmerkingen gemaakt
en ik denk dat wat dat betreft, voorzitter, wij de fractie van de heer Witte
wel zullen kunnen vinden, hoewel hij ons op andere punten niet veel
mogelijkheden laat om het met hem eens te zijn. Ik zie de opmerkingen van
mevrouw Tomassen, van mevrouw Van Eek, van de heer Boerkoel in deze richting
en ik kan u ook verzekeren dat wij attent zullen zijn bij de uitwerking van
de structuurvisie op het beschermen van de randgebieden, zodanig dat de
landschapsvisie en de landschapsbeheersvisie tot hun recht komen.
Dan zijn er enkele opmerkingen gemaakt over het openbaar vervoer. De wijkbus
in zijn uitwerking komt terug, althans als initiatiefvoorstel van de WD, bij