- 42 -
3
n is het
engen van
met 3 en
tegen.
de
rkings-
den
PvdA met
voor is?
dig is
at) was
is
nt V.
6 en
en op
e vier
zelfs
ste
rd dat
uist is.
mij niet
trderheid
:tie van
,ng van
tder,
seur,
mee is
dat wij
.jk
:ouden
weet
lat u
9 juli 1992
- 43 -
zegt: we maken de agenda af vanavond. Heeft dat uw instemming?
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Ik wil nu stoppen.
VOORZITTER: Ik constateer dat de raad in meerderheid besluit om door te gaan.
Dan gaan we nu door met de agenda.
6. Voorstel tot het vaststellen van de verordening commissie minderheden.
Heer KROL (CDA)Voorzitter, ik zou haast niet meer durven, maar ik denk dat
we er toch even iets over moeten zeggen. Ik zal me beperken, in de commissie
hebben we als CDA-fractie al heel duidelijk aangegeven wat onze bezwaren
waren. We hebben daarbij de wethouder, de heer Kingma, tot twee maal toe -we
spraken in februari en we spraken recentelijk weer- gevraagd om een
toezegging te doen als het ging over de toekomstige samenstelling van de
commissie minderheden. Als CDA-fractie hebben we er keer op keer voor gepleit
dat de commissie minderheden diende te bestaan uit mensen uit de genoemde
groeperingen en dat wij vinden dat andere vormen van samenstelling tot op dit
moment alleen maar tot grote problemen hebben geleid. We hebben u ook gezegd
dat wij het een goede zaak vinden als de commissie minderheden een termijn
krijgt waarop ze dat kunnen realiseren. We hebben gezegd: geef de commissie
minderheden twee jaar de tijd om dat te realiseren, dat de commissie
minderheden geheel op eigen benen staat wat betreft de leden van de
commissie. Natuurlijk moet de commissie minderheden de gelegenheid hebben om
extra ondersteuning te krijgen, zonodig, om extra scholing te krijgen,
zonodig. Maar wij zouden van u graag, wethouder Kingma, vanavond de
toezegging krijgen dat na 1994 de commissie minderheden geheel zal bestaan
uit leden uit genoemde groeperingen. Mocht u die toezegging doen, dan kunnen
wij u ondersteunen, doet u die toezegging niet, dan kunnen we het kort
houden, dan hoef ik geen tweede termijn te doen, dan zullen wij dit voorstel
als CDA-fractie niet ondersteunen.
Heer KRIJGER (WD)Gezien de snelheid die wij nu nog willen en kunnen
hebben, zal ik aangeven dat mijn fractie tegen dit voorstel zal stemmen. Dat
zal gemotiveerd zijn. Allereerst geef ik maar aan, ik krijg van deze situatie
geen zwitserlevengevoelmaar een minderhedengevoelEr wordt gesoebat en
beslist over mensen: ze moeten zus, ze moeten zo, ze moeten in 1994 klaar
zijn. En je schrikt als je het verslag terugleest. Ze krijgen dan desnoods
nog wat extra ondersteuning, genoemd door een jong raadslid, in de vorm van
een cursus vergadertechniek. Dat is het niveau waarop de discussie is gaan
verlopen over een belangrijke groep in onze samenleving, die de laatste jaren
eraan gewend raakt -en wij ook- dat ze hier moeten integreren, hier hun
samenleving moeten vinden. Dat wil zeggen dat wij nu tegen deze verordening
zijn, omdat wij vinden dat de mensen inhoudelijk moeten kunnen gaan werken.
De bestaande verordening is goed, de bestaande samenstelling vindt men zelf
ook goed. Wie zijn wij om nu te bepalen dat het in 1994 anders moet? Dat zijn
twee jaar ervaring die wij van belang vinden. We wachten niet op antwoorden
van: gaat het nou zus of zo. Dat soebatten, daar hebben we geen zin meer in.
Wij zeggen: we zijn nu tegen deze verordening. Laat het maar zoals het is,
totdat de nieuwe raad kan bepalen en men zelf kan meebepalen in die commissie
minderheden, hoe men verder wil. Integreren kun je niet dwangmatig opleggen,
daar is tijd voor nodig, langer dan twee jaar.
Mevrouw VAN GORKUM (GGS)Voorzitter, de verordening voor de commissie
minderheden, zoals die nu voorligt in dit raadsvoorstel, heeft onze
instemming, inclusief de twee wijzigingen die in de reactie op de commissie-
adviezen zijn opgenomen. Het betreft dus een voortzetting in de huidige
samenstelling met Nederlanders die zitting hebben op uitdrukkelijk verzoek
van de allochtonen in de commissie. Desondanks hopen wij dat de allochtonen
serieus bij zichzelf te rade zullen gaan hoe de commissie binnen een
afzienbare termijn geheel uit allochtonen zal kunnen bestaan, om zo haar
eigen belangen zelf te kunnen behartigen. We steunen het aanbrengen van
onderscheid tussen het inhoudelijke en uitvoerende secretariaatswerk en
willen in wezen tegemoet komen aan de wens van de commissie minderheden om
voor het uitvoerende werk de Turks opbouwwerker te benaderen, in de hoop dat
het wantrouwen dat nu helaas een rol speelt, zal worden weggenomen en dat de
ti