12 oktober 1992 - 28 - geantwoord op een vraag van de heer Boerkoel- de scholing. Toch zou ik ervoor willen pleiten, als het maar enigszins mogelijk is, om die één-loket-functie zodanig uit te bouwen dat het ook inderdaad realiseerbaar is. Het is voor veel mensen bijzonder lastig, om niet te zeggen moeilijk en onoverkomelijk als je van het ene naar het andere loket gestuurd wordt. Wethouder MENNEMisschien mag ik even, voorzitter, bij interruptie? De heer Verheus wil ik erop attenderen dat mijn loket een geheel ander loket is dan dat van collega Kingma. Ik had het dus over het loket uitkeringsgerechtigde, scholing, solliciteren, arbeidsbemiddeling en dat soort werk. Dat is dus een ander loket Heer VERHEUS (CDA)Het is mij geheel duidelijk dat uw loket een andere is dan dat van de heer Kingma. Dan wat betreft het Op Stap project. Wij hebben de indruk bij de heer Kingma gewekt dat het hier gaat om een groep oudere kinderen. Dat is niet zo. Het gaat om een tweede groep van de vierjarigen. Ik wil dan ook refereren aan een ambtelijk voorstel van 14 februari, waarin hetzelfde bepleit wordt als wij in de motie ook bepleiten. In beginsel akkoord, staat daar. Wellicht kunnen er uit onderwijsvoorrangsgeld of uit sociale vernieuwing financiën beschikbaar worden gesteld. Ik wil nog graag weten hoe het college daarover denkt. Desalniettemin dienen we daarover een motie in. Afval. Dat heb ik dus al gezegd: we wachten eerst even af met wat voor voorstel het college komt. Er is een datum genoemd van juli, heb ik gelezen, een datum van oktober is genoemd. Wat het precies gaat worden, dat wil ik eerst dus afwachten. Er is ook gepleit, ik dacht met name door de Partij van de Arbeid om die differentiatie in de afvalstoffenheffing bij wijze van proef te laten beginnen in Soesterberg. Ik zou dat wel willen steunen, alleen weet ik niet, als je in één gemeente twee tarieven zou hanteren, enerzijds dus een integraal tarief voor Soest en anderzijds een tarief naar aanbod in Soesterberg, of dat formeel mogelijk is. Dat zou ik graag van het college willen weten. Als dat zo zou kunnen, dan kunnen wij dat best toejuichen. Ik heb eigenlijk geen antwoord gehad op de vraag over de energiecoördinator. We zijn het er allemaal over eens dat het een bijzonder nuttig figuur is, maar ik heb gepleit voor meer samenwerking tussen de energiecoördinator die wij hebben en de mensen die bij de REMU zitten en ook deskundig zijn op dat terrein. Dus, voordat wij zouden besluiten om meer uren beschikbaar te stellen voor de energiecoördinator, denk ik dat het goed zou zijn om eens te proberen of er meer coördinatie tussen die twee instanties zou kunnen plaatsvinden, waardoor wij wellicht niet meer uren nodig zouden hebben, maar toch hetzelfde produkt zouden kunnen leveren. Ik heb een gesprek met een paar van die mensen gehad en ik dacht dat het best mogelijk zou zijn. Heb ik het goed begrepen, ons voorstel ten aanzien van de controleur woonomgeving, dat het college zegt: uitbreiding daarvan juichen we toe, of zegt het college: we willen graag een motie zien en de raad erover laten beslissen? Dat is mij niet helemaal duidelijk. VOORZITTER: Om meteen die vraag te beantwoorden -want ik zou graag zien dat u in deze tweede ronde inderdaad de moties indient, die u wilt indienen-, ten aanzien van de controleur woonomgeving zien wij graag dat de motie wordt ingediend, want wij gaan ervan uit dat u dan ook de financiering aangeeft. Dat maakt het voor ons als college iets duidelijker en makkelijker. Heer VERHEUS (CDA)Dan dienen we die motie in, mijnheer de voorzitter. Heer BOERKOEL (PvdA)Ik heb nog een keer het woord motie gehoord. Die ken ik ook nog niet VOORZITTER: Ik kom daar zodadelijk op terug. Als de heer Verheus klaar is, dan ga ik even controleren of het aantal moties dat hij genoemd heeft, ook is ingediend. Heer VERHEUS (CDA)Kan ik weer doorgaan, voorzitter? We hebben nog een punt. In eerste instantie heb ik verzuimd dat te zeggen. Wat ons eigenlijk tegengevallen is in Op 't Hoogt, is dat we de begroting in één oogopslag dit

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1992 | | pagina 271