23 januari 1992
- 38
Heer JANSEN (D66)Zonder a. kunnen we niet bij b. komen.
Heer ZWAANENBURG (CDA)Voorzitter, ik kan kort zijn, al was het alleen maar
omdat de heer Jansen het mij zo bijzonder makkelijk heeft gemaakt. Hij heeft
terecht in het begin van zijn betoog opgemerkt dat het CDA een handreiking
had gedaan naar D66. Dat is juist, dat hadden we gedaan. Het betoog dat hij
daarna hield, met inbegrip van de kritische opmerkingen, dat is ook een
handreiking naar ons, want wij onderschrijven dat. Vandaar mijn opmerking dat
ik het erg kort kan houden.
Eén punt uit de bespreking met betrekking tot de commissie ad hoe wil ik toch
eigenlijk nog naar voren brengen, want ik vind het goed dat ook anderen dat
nog eens goed horen en zich realiseren. De deskundige die toen aanwezig was
en zei niet meer mee te kunnen doen wanneer onze eis van 51% geaccepteerd zou
worden als noodzakelijk, dan had zo'n referendum geen zin meer, die zei
toen -en dat vond ik heel bijzonder- "en als er nou 51% gevraagd wordt en er
komt 49%, moet je dan zeggen: het referendum is niet geldig?" Ja, afspraken
zijn afspraken, maar toch. Maar als je nu voor een lager percentage pleit,
stel voor 34 en er komt dan 32% of 33%, moet je dan ook zeggen: dat kan niet?
Ik denk dat we ons een heleboel frustraties van mensen, gefrustreerde mensen
bespaard hebben, voorzitter.
Ik sluit mij aan bij de vorige spreker. Het voorstel krijgt onze steun niet.
Mevrouw BLOMMERS (VVD)Voorzitter, achteraf spreken is natuurlijk altijd
makkelijk. En we hebben gelijk gekregen. We hebben gelijk gekregen, niet
omdat, zoals Gemeentebelangen Groen Soest zegt, wij vonden dat het geen
belangrijk genoeg onderwerp was, maar omdat wij vinden dat een referendum -
dat een bijzonder middel is- niet gebruikt mag worden voor zaken die er niet
mee gediend worden. Wij zijn de stellige overtuiging toegedaan dat een
complex onderwerp zoals dit, als je dat niet kan samenvatten in een hele
duidelijke vraagstelling, dat je dan de burgers voor het lapje houdt. Dat was
de reden dat toen in de eerste commissievergadering er duidelijk geen
draagvlak was voor een uitbreiding van de vraagstelling -ik heb het
verscheidene malen gevraagd: kunnen we niet praten over meer dan alleen maar
hoeveel huizen en waar- en het de bedoeling was dat we het op deze manier
zouden gaan brengen, dat wij zeiden: dan zien wij er geen heil in, we wensen
u allen veel succes en als u met een goed voorstel komt zullen we het graag
steunen. Want op zichzelf is de WD niet tegen een referendum, nooit geweest,
dat heb ik ook vanaf het begin gezegd. Het is inderdaad waar, zoals de heer
Jansen zei, de VVD heeft wel de voorwaarde gesteld dat wij vinden dat een
meerderheid van de raad moet beslissen of er een referendum moet worden
gehouden. Zoals we alle beslissingen in deze raad in wezen nemen met een
gewone meerderheid en niet een gekwalificeerde van 75%, maar gewoon, de helft
plus één. We vinden het eigenlijk jammer dat we vanavond deze discussie
moeten voeren. We willen ons geheel achter de heer Jansen scharen, al was het
maar omdat hij er duidelijk veel meer verstand van heeft dan wij op het
ogenblik zoals we achter de tafel zitten. We denken dat het een goed idee is
om inderdaad te doen wat we de vorige keer hebben nagelaten en dat is aan de
hand van het D66 voorstel te praten over een referendum. Maar niet over een
zaak die zó complex is dat je óf tot een overdreven simplificatie moet
overgaan, waardoor je nooit meer aan alle aspecten recht doet, óf een zaak
die zó simpel is -ik denk nu even aan andere steden waar ze dit wondermiddelj
hebben gebruikt- zoals de openingstijden van de kroegen, dat je er de burger
niet mee mag lastigvallen.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, ten aanzien van de motivatie waarom
wij geen voorstander waren van een referendum, zou ik woordelijk kunnen
herhalen wat mevrouw Blommers zei. Dat hoeft dus niet meer.
Ik wil nog even een opmerking plaatsen. Wat mij toch wel opvalt is dat toen
D66 met een voorstel kwam enige tijd geleden, dat toen hardop gezegd is:
laten we dit nu alsjeblieft koppelen aan een praktische situatie, dan is het
beter te overzien wat we doen. Nu hebben we een praktische situatie en nu
heeft de referendumcommissie gezegd: laten we nu alsjeblieft eens kijken of
we het in een neutrale situatie kunnen bekijken. Dat is nou de politiek in
Soest, zo zijn wij.
Heer ZWAANENBURG (CDA)Dat is niet helemaal juist, mijnheer de voorzitter,