17 juni 1993 11 vinden. Op de eerste plaats is de urgentie niet aangetoond. Een brief van de heer Van der Boon, allemaal lief en aardig, maar we kunnen moeilijk voor iedere brief die we van een burger krijgen een voorlichtingsavond gaan organiseren als men wat vraagt. Dat zou het apparaat overbelasten natuurlijk en we horen al niet anders dan dat de ambtelijke molen toch al problemen heeft soms om brieven tijdig te beantwoorden. Eén van de bewoners uit deze omgeving die een reactie heeft gestuurd, krijgt dan weer een briefje thuis dat hij over vier weken wel weer bericht krijgt. Kijk, op die manier gaat het zaakje helemaal door elkaar lopen. Wij vinden gewoon dat we de zaak op orde moeten houden. We hebben een bestemmingsplan vastgesteld. Het ligt nu in het verschiet dat er opnieuw een bestemmingsplan vastgesteld wordt, waarin deze zaken ter discussie gesteld kunnen worden en het is ons inziens volstrekt overbodig om nu een voorlichtingsavond te gaan houden voor een zaak waarvan de urgentie niet is aangetoond. Daar zou ik het bij willen laten. Heer BLAAUW (WD)Voorzitter, de aanleiding van deze vragen is geweest de vraag die ik in de rondvraag in de commissie ruimtelijke ordening heb gesteld. Als de heer Visser net dus sprak over "op de agenda" dan is dat maar ten dele waar denk ik, want op de agenda stonden ook een aantal zaken die in de informatiemap lagen en daar konden we dus vragen over stellen. Het stond dus niet op de officiële agenda. Ik heb toen naar aanleiding van een brief van de heer Wester vragen gesteld aan de wethouder hoe het zat met dit groen op de Lazarusberg en daar kreeg ik steun voor van de andere fracties, die ook zeiden: dit is voor ons al een gepasseerd station. "Nee", zei de wethouder toen, "er moet een bestemmingsplan komen en daar moet weer over gesproken worden." De commissie was daar van mening dat dat helemaal niet nodig was, omdat het besluit reeds genomen was door de commissie, dat hoefde niet opnieuw ter sprake te komen. Als de wethouder daar het verhaal had gehouden dat hij nu zo roerend ten tonele voert -dat kun je letterlijk en figuurlijk beschouwen, denk ik- dan had je gezegd: ja, dit is een goed verhaal, daar kunnen we over discussiëren. Nee, toen heeft de wethouder dit verhaal helemaal niet gehouden, hij heeft ook helemaal niet over de ter inzage gelegde brieven gesproken. Hij zei: "nou, ik heb begrepen dat bij de afdeling groen -en dat is de portefeuille van een andere wethouder- al een plan wordt gemaakt hiervoor, omdat het straks in het bestemmingsplan moet"Toen hebben wij gezegd: daar weten we niks van. Ik zei toen: "nou, we hebben over twee dagen weer een vergadering met de andere wethouder, dan zal ik dezelfde vraag opnieuw stellen"Toen heb ik in de volgende vergadering van de commissie verkeer en milieu deze vraag opnieuw gesteld en daar werd gezegd: "ja, dat moeten we doen." Kijk, dan heeft de heer Visser toen dus wel een beetje met een dubbele tong gesproken in die vergadering en is daar te kort en te bondig geweest. Wat hij nu heeft verteld, had hij ook daar kunnen zeggen. Daar waren wij bijzonder door verrast. Vandaar dat nu naar buiten toe deze antwoorden heel goed overkomen van de heer Visser, daar kun je van zeggen: keurig gedaan. Nee, hij had dat toen moeten zeggen. Dit was niet waar wij toen van op de hoogte waren en daar ben ik toch over teleurgesteld. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, een beetje kan ik wel meevoelen met wat de heer Blaauw zegt. Aan de andere kant is het verhaal van de heer Visser, vooral het laatste beleidsinhoudelijke deel, ik kan niet anders zeggen dan dat het mij aansprak. Ik denk toch ook even aan de discussie net over consistent beleid. Het zou natuurlijk wel een hele vreemde draai zijn wanneer de wethouder eerst uitnodigingen gaat sturen om bewoners uit te nodigen om te praten over zo'n veldje en dan vervolgens op het allerlaatste moment weer brieven zou moeten gaan schrijven om te zeggen tegen deze mensen: nou, het gaat niet door, hoor. Ik denk dat we dan met elkaar bezig zijn om inderdaad de burger helemaal dol te maken. Ik denk dat inderdaad de beleidsinhoudelijke uitleg wat dat betreft goed is, in die zin dat wij ons daarin kunnen voegen. Wij denken dat een discussie met de burgers niet uit de weg hoeft te worden gegaan. Dat laat onverlet dat wat wij toen in een motie samen met het CDA naar voren hebben gebracht, dat wij voorlopig nog steeds van mening zijn dat het veld heel goed voor spelen gebruikt kan worden in de huidige toestand. Op dit moment hebben wij niet het idee dat er veel aan moet veranderen. Maar, als gezegd, de beleidsinhoudelijke overwegingen van de heer Visser -het was beter geweest als hij die in de commissievergadering al had verteld, dan hadden deze vragen in ieder geval nu niet gesteld hoeven te worden.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 122