- 8 8 juli 1993 - 9 n voor laatste dat hier jk zijn geweest raag anders oord gaan op die de u k wil u aarvan nsen van d hier, roken en eiken, over- absoluut e vorige niet wel ter ieten hebben. Zou het ten koste gaan van de onderhandelingspositie, maar dan nogmaals kan ik u tussentijds inlichten, dan zou ik toch een iets langere uitloop willen vragen. Voorzitter, de heer Boerkoel heeft gezegd: de antwoorden op wat in de motie stond en de antwoorden in het algemeen... ook hij spreekt van een bedrag dat ten koste van het rioolfonds zonder op tijd een krediet aan te vragen, uitgegeven zou worden. Ik heb daar in de commissie over gezegd dat, gezien het moment waarop wij die offerte moesten verlenen, er al expertises en analyses werden gemaakt door een bepaald bedrijf en dat wij een aanmerkelijke korting konden bedingen als we dit plan meteen geïntegreerd daaraan zouden koppelen. Het had aangevraagd moeten worden, daar hebt u groot gelijk in. De verhoudingen. Wij zijn daar altijd aan aan het werk als college, de verhouding met de ambtenaren zuiver en goed te houden en ook de verhouding tussen college en raad. De keren dat dat niet altijd lukt, hoor ik. het graag van u. Maar meestal bent u niet zo op uw mondje gevallen, dus ik denk dat we daar wel uitkomen. Voorzitter, ik wil het hier even bij laten. Is er nog een instantie? VOORZITTER: Dit is de laatste termijn. Wethouder SWINKELSDan wil ik u toch zeggen dat de algemene waarschuwing die ik trek, een heel verschillend accent, dat de verschillende partijen leggen, dat ik die zeker ter harte zal nemen. VOORZITTER: Dank u wel. Dan zijn wij aan de raad nog verschuldigd kenbaar te maken wat wij als college vinden van de motie, zoals die door de WD-fractie is ingediend. U zult begrijpen, mede gehoord wat diverse fractie-voorzitters zojuist hierover hebben gezegd, dat wij zeker waar uit die woorden zou blijken dat u de wethouder, het college steunt, dat wij die woorden ook als de onze beschouwen. Het is zo dat de raad als totaal -wellicht niet in meerderheid, maar het is toch een raadsbesluit geweest in mei 1990 dat u een beleidsprogramma hebt samengesteld- vier wethouders heeft gekozen, daarmee uw vertrouwen uitsprekend in ieder van die wethoudersIn het programma waarmee u dit college aan het werk hebt gezet voor deze vier jaar zitten een aantal aanzienlijke beleidsombuigingen; ik noem alleen maar het punt milieu. We hoeven de krant er maar op na te lezen, de samenleving daarover te zien, om te begrijpen hoe moeilijk het is, zeker op het gebied van milieu en verkeer, om daar tot resultaten te komen en inderdaad succes te bereiken, want gewoontegetrouw zijn wij als mensen gewend om in het oude patroon door te gaan. Dat betekent dat als je deze zaken in je portefeuille hebt, je voor grote problemen komt te staan om het beleid dat de raad wil, tot uitvoering te brengen. Dan kunnen wij toch niet ontkennen dat wethouder Swinkels in deze ruim drie jaar nu, zeer actief geweest is op al deze terreinen en ik zou haast zeggen haar nek -ik had bijna willen zeggen haar Neks uitgestoken- heeft uitgestoken en dan vindt het college het toch wel een zwaar wapen om nu vanavond een motie van wantrouwen tegen wethouder Swinkels aan de orde te krijgen. Uiteraard respecteer ik het, zeker als voorzitter, maar het college ook dat de raad uiteindelijk degene is die moet oordelen over het beleid van het college en van de individuele leden van het college. Maar op het moment dat je een oordeel over iemand uitspreekt of oproept moet je altijd trachten dat op een evenwichtige wijze te doen en moet je zowel de plussen als de minnen naast elkaar zetten. Dat laat ik graag aan u over, uiteraard, maar dat roept wel de vraag op of de balans dan zover naar de minkant doorslaat dat een motie van deze strekking het verdient om aangenomen te worden door de raad. Maar uiteraard is het laatste woord aan u. Ik sluit hiermee deze derde termijn af. Resteert de motie zelf. Wenst de WD-fractie, gehoord de meningen van de verschillende fracties, de motie te handhaven? Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, wij hebben daar overleg over gehad. We besluiten de motie te handhaven, niet omdat wij niet weten wat ongeveer de stemming zal zijn, maar omdat als je zo'n zwaar wapen als een motie van wantrouwen hanteert, dat ook -laat ik dat maar eens zeggen- "schoon" moet gebeuren. Met andere woorden, de motie wordt ingediend, er wordt over gestemd en daar komt een uitslag over en dat is dat. VOORZITTER: Goed, ik begrijp dat u een stemming wilt. Wenst iemand nog een bij de wasin i ons en van .an wat ilukkig ook iment dat er iet zelf lens de ik .durend ier ze in, it over -en liet ik dacht sport rijpen. het raak over het 11 ine te ie waren .emaal rractIk sl voor )e mijn te

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 142