8 juli 1993 - 10 stemverklaring af te leggen? Heer BOERKOEL (PvdA)Ik heb u dat gezegd toen ik zo straks naar aanleiding van deze motie vertelde wat de fractie van de Partij van de Arbeid hiervan vond. Ik heb gezegd dat het van de antwoorden van het college zou afhangen wat onze stemming zou zijn. Na enig klein kort overleg is het in ieder geval zo dat datgene wat het CDA gevraagd heeft, om de afronding van het busplan in ieder geval te doen in de vergadering van september, om dat in ieder geval te doen, dat zowel het met Centraal Nederland als met de rijksoverheid afgerond kan worden. Dat neemt niet weg dat als het geld zou kosten om het op dat moment af te ronden, dat ik graag geïnformeerd zou worden door de wethouder om op dat moment een ander besluit te kunnen nemen. Ik denk dat dat juist is. Ik ben het niet helemaal eens met de antwoorden zoals de wethouder die geeft. Dat neemt niet weg dat de antwoorden die de voorzitter van het college geeft namens het college voor mij voldoende reden is om op de manier zoals het CDA er ook mee omgegaan is te zeggen van: oké, we hebben deze boel eens een keer op een rij gezien, laten we er nog maar eens een keer op een rij over praten en heel snel in a.b.z. komen met een plan met betrekking tot de mandatering. We hebben dat zo'n twee, drie maanden geleden een keer gedaan, toen hebben we gezegd tegen het college hoe we het per se niet wilden en de richting aangegeven hoe we het wel wilden en vervolgens duurt het drie maanden alvorens daarop teruggekomen wordt. Dat is een verkeerde zaak, want daardoor lopen alle soorten kredieten nog steeds door op de manier waarop ze in het verleden doorliepen. Dat is niet goed. Ik verwacht dan ook van het college in de eerstvolgende a.b.z. een discussie met betrekking tot mandatering VOORZITTER: Wilt u afronden, het gaat om een stemverklaring en niet een vierde termijn. Heer BOERKOEL (PvdA)om inderdaad dan tot duidelijke afspraken te kunnen komen. Op dit moment zal ik dan ook de motie niet steunen. VOORZITTER: Nog andere stemverklaringen? Zo niet, dan ga ik over tot hoofdelijke stemming. De stemmingen vangen aan bij nummer 10, de heer Kingma. Wilt u zich als raadslid duidelijk uitspreken of u voor of tegen de motie bent? de heer Kingma, tegen; de heer Boerkoel, tegen; mevrouw Tomassen, tegen; de heer Plomp, voor; de heer Van Wuijckhuijse, tegen; de heer Krijger, voor; de heer Meilof, tegen; mevrouw Van Eek, tegen; mevrouw Spijk, voor; de heer Jansen, tegen; de heer Menne, tegen; de heer Visser, tegen; mevrouw Van Gorkum, tegen; de heer Witte, tegen; mevrouw Swinkels, tegen; de heer Blaauw, voor; de heer Verheus, tegen; de heer Van den Deijssel, tegen; de heer Krol, tegen; de heer Van Logtenstein, tegen; mevrouw Gerritse, tegen; de heer Zwaanenburg, tegen; mevrouw Stekelenburg, tegen; mevrouw Blommers, voor. Dan is de motie verworpen met 5 tegen 19 stemmen. 5. Voorstel tot het vaststellen van tussentijds bericht 1993-1. Heer BOERKOEL (PvdA)Mag ik u vragen, in het tussentijds bericht heb ik niets kunnen lezen over de Schans, of de discussie met betrekking tot de Schans in de volgende commissie milieu gevoerd zou kunnen worden. Het voert te ver om die op dit moment tot in detail te voeren. Wethouder SWINKELSVoorzitter, als ik even de heer Boerkoel eraan mag helpen herinneren, misschien dat mevrouw Stekelenburg het nog weet, ze zijn nagestuurd bij de reactie op de commissie-adviezen. Heer BOERKOEL (PvdA)Daar hoeft mevrouw Stekelenburg mij niet aan te herinneren, want ik heb dat ook gelezen. Heer VAN LOGTENSTEIN (CDA)Voorzitter, ik hoef niet te herhalen wat in de commissie al gezegd is. Voor wat betreft de kentering in de financiële positie van de gemeente Soest, daar zijn we het met z'n allen denk ik over

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 143