- 6 -
18 februari 1993
- 7 -
bben
n
oblemen
ie hier
orde
een-
taat dat
woon op
oorkomt
niets
men die
f, hier
iging op
uw-
iek
lorstel
en goede
igde
.arborg
rinden
>t de
aantal
lenten de
:nte die
Lan deze
aan.
kunnen
sn.
er een
Dusde
Lt vinden
rij in
1
lantal
te
Len, de
;heel met
Lngbouw-
ideeën
;le
if en we
Ls mensen
ir zit.
ie
iet je
sr Jansen
rprij s
sente-
i voor
tiet
sdelijk
goed gerustgesteld, dat het een veilige manier is om het zo te doen. Om
absoluut te zeggen dat de weg langs het Waarborgfonds minder gunstig is qua
risico, is moeilijk te voorspellen. Wat wij wel gevraagd hebben is wat ook in
het stuk staat, dat er een evaluatie komt jaarlijks, wat betreft het
vooruitblikken en de rekening van de woningbouwverenigingen of -stichting.
Wat ik eigenlijk nog wilde vragen is om het resultaat van die evaluatie met
een advies jaarlijks dan ook aan de commissie financiën te doen toekomen om
te waarborgen dat dat inderdaad op een zorgvuldige manier blijft gaan. Het is
een procedure die de raad dan ook in de loop van de jaren -we praten over 20,
30, 40, 50 jaar- toch kan proberen consequent te blijven volgen om het risico
inderdaad zo laag mogelijk te houden. Tenslotte doen we het allemaal om
inderdaad de huren zo laag mogelijk te krijgen van de sociale woningbouw, wat
toch moeilijk wordt, ook in Soest.
Heer VAN LOGTENSTEIN (CDA)Voorzitter, wij hebben gekozen uiteindelijk voor
deze benadering. Wat ons het meeste zorgen baarde, was de garantiestelling.
Wat kan, welke mate van zekerheid kun je inbouwen in zo'n procedure, om de
gemeenschap die bestaat uit huurders en eigenaren van woningen, geen onnodig
risico te laten lopen? Dat was de invalshoek die wij vanuit het CDA hebben
gekozen. We hebben daar een antwoord op gevonden door in wezen die geld-
verstrekking te koppelen aan een mogelijkheid van het vestigen van hypotheek.
Dat is voldoende zekerheid, want dan heb je recht op de onderpanden indien
enzovoorts, u kent het verhaal. Dat is voor ons de doorslag geweest om te
zeggen: ondanks het feit dat bekend is en dat alom geadverteerd wordt dat
woningbouwverenigingen zelfstandiger willen zijn, nou, die zelfstandigheid
kunnen ze nastreven en dat kunnen ze in de toekomst ook blijven doen, daar is
geen enkele belemmering. Misschien zeggen ze over een aantal jaren wel:
gemeente, wij hebben die garantiestelling niet langer nodig, want wij zijn zó
zelfstandig dat we daar andere middelen voor gevonden hebben. Dus, de
garantiestelling was één aspect. Daarnaast was er natuurlijk het sterke
voordeel dat door deze handeling van de gemeente de huren per maand -en dat
is toch niet onaanzienlijk- van vijf gulden verhoging zouden gaan naar een
drie, vier dubbeltjes verhoging. Als wij met een voldoende zekerheid zoiets
kunnen bereiken door een simpele handeling en we weten onze kosten gedekt
door een kleine bijdrage die toch nog wordt gevraagd -en ik vind dat heel
redelijk- dan zegt ik: we hebben een goede deal gesloten.
Wethouder MENNEVoorzitter, inderdaad, de fracties hebben in de commissie
ongeveer hetzelfde gesproken als nu in de raad. Dus ik moet er niet
uitgebreid op ingaan, dat hebben we toen al gedaan en dan duurt het allemaal
langer, mijnheer Van Wuijckhuijse.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)U begint het eindelijk een beetje te begrijpen,
hè?
Wethouder MENNEIk wil wel zeggen dat door dit voorstel van het college het
inderdaad zo is, mijnheer Boerkoel dat wij de huren ten opzichte van het
eerdere bedrag met betrekking tot de zelfstandigheid van de woningbouw
verenigingen toch een stuk -relatief dan, je moet het allemaal binnen die
vijf gulden speling zien- naar beneden hebben gebracht. Ook de woningbouw
verenigingen, dat blijkt uit de handtekening van de woningbouwverenigingen,
kunnen zich daarin vinden. Wij hebben voor wat de gemeente betreft -ook naar
de heer Van Logtenstein, die heeft daar toen ook naar gevraagd- het risico
inderdaad tot een minimum kunnen beperken. Niet tot het absolute nul,
natuurlijk, dat kan nooit.
Voor wat betreft de evaluatie, daar hebben wij inderdaad over afgesproken dat
wij -ik denk dat dat het beste is- gelijktijdig met de rekening speciaal op
dit aspect in de toekomst zullen letten.
VOORZITTER: Mag ik constateren dat de WD-fractie en de heer Meilof tegen
zijn? Kunt u dan met het voorstel instemmen?
Het voorstel (RV 93-03) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, met de
aantekening dat de fracties van WD en GPV/SGP/RPF geacht willen worden tegen
te hebben gestemd.