11 oktober 1993 - 12 - sommigen van u hebben in de algemene beschouwingen daar ook op gewezen, verschuiven van subsidies, het invullen van keuzes die je in principe maakt, kost overleg, tijd en verder uitzoekwerk. In de praktijk zal moeten blijken hoe we dat en met welke snelheid we dat vorm kunnen geven. Daarvoor hebben we met elkaar afgesproken dat er een werkprogramma 94 komt dat in overleg met de afdeling WVC en de raadscommissie wordt opgesteld. Ik denk dat dat voldoende inhoud geeft aan het praktisch handen en voeten geven aan datgene wat we in de beleidsnotitie hebben voorgesteld. Eén van de concrete punten - mevrouw Tomassen heeft daar ook om gevraagd, om dat eens te noemen- is bijvoorbeeld in het najaar een start met het buurtbeheer in het Smitsveen. De heer Meilof, namens GPV/SGP/RPF, heeft een aantal opmerkingen gemaakt. In de eerste plaats nog een keer maar over het ouderenbeleid en over kinder opvang. Ten aanzien van het ouderenbeleid geldt in de eerste plaats, maar dat geldt niet alleen voor het ouderenbeleid, dat is in zijn algemeenheid zo, dat in de discussie daarover -en de discussie spitst zich de laatste tijd toe op hoe cursussen en activiteiten moeten worden vormgegeven en georganiseerd- de klant centraal hoort te staan. Als je van daaruit redeneert, niet vanuit de instellingen, maar vanuit de klant, dan denk ik dat een discussie goed en zakelijk te voeren is. Daarbij moeten we niet vergeten dat de keuzevrijheid, waar de heer Meilof het over heeft, haar beperkingen kent. Tenslotte, men vraagt subsidie en dat heeft ten gevolge: eisen. Je mag zeggen: de gemeente stelt financiële en inhoudelijke randvoorwaarden, waarbinnen -nadrukkelijk waarbinnen- men een aantal keuzemogelijkheden heeft. De heer Meilof kaart nog een keer aan -niet voor het laatst, denk ik, en ook niet voor het eerst- de discussie over de kinderopvang. Hij suggereert dat het meer een kwestie is van: we hebben er nu eenmaal geld voor, dus laten we het maar doen, eerder dan dat het nou zo'n verstandige keus is. Hij zegt: kijk eens naar het welzijnsaspect dat er aan de orde is. Ik denk dat dat duidelijk het geval is, maarn ik denk dat je in dat opzicht ook moet zien wat voor rol de gemeentelijke overheid heeft. Dat is er één van: zorgen dat er kinderopvang mogelijk is en betaalbaar voor iedereen. Dat is dus een randvoorwaardelijk beleid, het schept mogelijkheden, geen verplichtingen. Dat betekent dat de welzijnsdiscussie die de heer Meilof wil voeren, voorzitter, allereerst een verantwoordelijkheid is van de betrokken ouders zelf, die hun welzijnskeuze binnen hun leefeenheid moeten maken. Wij bieden slechts de randvoorwaarden. Ik kan wel zeggen: het is verschrikkelijk druk bij de kinderopvang, dat klopt. En er is een wachtlijst, ook dat klopt. Dat geeft op zich al duidelijk aan dat er aan een nadrukkelijke vraag wordt beantwoord. Eigenlijk lijkt bet me voldoende om daarop te wijzen. In het licht van financiële krapte is er altijd dezelfde vraag die opkomt: is cultuursubsidie nou een noodzaak of een luxe? Ik denk dat je je de vraag kunt stellen of dat in onze samenleving niet gewoon beide is, of het niet én een noodzaak én een luxe is. Het is geen zwart/wit-vraag, de waarheid ligt in het midden en cultuur probeert nu juist om ons niet in het grijze midden uit te laten komen. Dat lijkt mij een uitermate zinvolle bijdrage. In dat opzicht denk ik dat het ook belangrijk is om wat dat betreft het beestje in het midden te laten en niet door te schieten naar de ene of de andere kant De heer Meilof kaart nog aan zijn vrees bij de verandering van de woonruimte- verdelingssystematiek als we een advertentiesysteem gaan invoeren, de veronderstelling dat een bepaalde doelgroep, met name de mensen die wat minder vaak een krant lezen en dergelijke, zeg maar ondersneeuwen en minder mogelijkheden krijgen. Hij vraagt: wilt u dat met de nodige zorgvuldigheid in de gaten houden? Normaal gesproken mag u verwachten dat de discussie in de raadscommissie van 3 november kan plaatsvinden aan de hand van een concreet raadsvoorstel. Tegelijkertijd kan ik u nu al zeggen dat op uw vragen van kritisch volgen en goed in de gaten houden, ja gezegd kan worden. Al in de discussie bij de voorbereiding binnen de commissie woonruimteverdeling is van verschillende kanten al aandacht gegeven met name aan het aspect van een goede voorlichting. Dat zal dan ook centraal blijven staan. Van de kant van de WD is vanavond nog een opmerking gemaakt over het zogenaamde honderd-guldenfonds, het potje om de toegankelijkheid van sociale en culturele voorzieningen te garanderen voor mensen met een minimaal inkomen. Men veronderstelde -en DS6 had dat bij een eerdere gelegenheid al gesuggereerd- dat we daar misschien niet mee uit zouden komen, D66 met de vrees dat het overschreden zou worden en de WD met de angst dat het onderschreden zou worden. We zitten nu op 107.000,= van de 117.000,=

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 195