11 oktober 1993
- 32
11
Heer KROL (CDA)Mijnheer de voorzitter, ik neem aan dat de heer Van
Wuijckhuijse zijn economie kent. Als je onder de inflatie blijft met de
stijging van je tarieven, dan verlaag je reëel. Dat is een normale uitspraak,
neem ik aan.
Wethouder MENNEJa, het is zo dat de inflatie wordt voorspeld circa 3% te
zijn. Dus 1,75% zit daar dan inderdaad onder. Dan, voorzitter, heb ik even
van de heer Meilof begrepen
Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, zou de wethouder zijn zin nou even af
kunnen maken, want ik heb nu niet gehoord of het college dat overneemt, die
gedachte, of niet.
Wethouder MENNEDie gedachte gaan wij morgen bespreken. Ik wil niet op dit
moment zeggen dat we hem dus verwerpen. Dat heb ik bedoeld. Daar moeten we
even rustig, zeer zorgvuldig naar kijken, mevrouw Blommers.
Inderdaad, het plafond bij de OZB, de heer Meilof zegt het, het zal wel zo
wezen. Wij hebben wel eens wat hoger gezeten, relatief. Als ik dan kijk naar
de algemene beschouwingen van het GPV, dan zie ik ook inderdaad dat Soest
beneden het gemiddelde zit van 20.000 tot 50.000 inwoners. Dan hebben wij
toch wel sinds de laatste zeven jaren niet slechts geboerd.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Maar dat was mijn probleem ook helemaal niet.
Wethouder MENNE: Ah nee, akkoord.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS).
eens in verwerkt
En daar is de verlaging van het CDA nog niet»
Wethouder MENNE: Ik dacht dat ik het hierbij kon laten, voorzitter.
Wethouder KINGMA; Voorzitter, ik begreep dat het CDA dacht dat ik wat
paternalistische opmerkingen had gemaakt. Dat is een vergissing. Laat ik daar
duidelijkheid over geven. Ik heb in reactie op de opmerkingen van de heer
Meilof, voorzitter, ten aanzien van het ouderenbeleid en cursussen/ activi
teiten gezegd: de gemeente stelt financiële en inhoudelijke randvoorwaarden.
En eigenlijk zei de heer Krol: u moet niet zo paternalistisch doen, de
gemeente stelt toch alleen randvoorwaarden? Nou, dat had ik gezegd in eerste
instantie. Dus wat dat betreft lijkt het me geen probleem en dacht ik dat ik
helder was. Ik heb ook gezegd dat de klant centraal moet staan. Dat wil
zeggen dat niet de organisaties die nu organiseren of organisaties erbuiten
die belangen behartigen centraal staan. Nee, de klant zelf staat centraal in
de discussie. En dan komen ook de punten die u, mijnheer Meilof, noemt
vanzelfsprekend aan de orde. Ik zeg nog maar een keer dat die punten die
zouden suggereren dat de gemeente in onvoldoende mate of helemaal niet
rekening houdt met specifieke wensen van ouderen of bepaalde groepen
ouderen -laat ik dat nadrukkelijk zo zeggen- en die daarmee een tegenstelling
suggereren tussen zeg maar groepen ouderen, belangenorganisaties en de
gemeente, die hebben het bewust verkeerd voorgesteld en die hebben het bij
het verkeerde eind. Van een dergelijke situatie is geen sprake en nooit enige
sprake geweest. Als je de klant centraal stelt, is dat ook duidelijk.
Wat de heer Meilof dan suggereert, dat er blijkbaar een tegenstelling is
tussen dat wat ik heb gezegd over ouderenbeleid en kinderopvang, klopt niet.
Ik heb ook niet gezegd dat de gemeente bij kinderopvang geen randvoorwaarden
stelt. Ik heb gezegd: bij kinderopvang is de gemeente degene die door middel
van subsidiëring met name zorgt dat er vormen van kinderopvang zijn, zodat er
gebruik van gemaakt kan worden. Wij zeggen niet wie er wel en niet gebruik
van moet maken, dat is ieders eigen keus. De vraag die u hebt opgeworpen
omtrent die weizijnsvraag, dat was een keus voor ieder voor zich, ieder in
zijn eigen leefeenheid. Daar ben ik helder in geweest. Dus wat dat betreft
zie ik geen verschil. Wij toetsen ook, als het om ouderenbeleid gaat, of het
voldoet aan redelijke eisen van kwaliteit en of de inhoud klopt met datgene
waar we subsidie voor verlenen. Als het om kinderopvang gaat hebben we
algemene voorwaarden in de subsidieverordening gezet en toetsen we gewoon of
het voldoet aan de algemene eisen, zodat het van redelijke kwaliteit is wat
er aangeboden wordt. Dat is denk ik niks bijzonders.
Me-
da'
We
mi
Mi
go.
wi
CM
ac
ve
ac
ka
da
go
za
We
he
Mi
Wi
Hu
"h
li
u
mi
be
He
al
ve
ge
ge
de
we
de
in
da
ja
VO'