13 oktober 1993
- 4 -
richting geeft en ons probeert een geheeloverzicht van de financiën voor te
spiegelen, zodat we verantwoorde keuzes kunnen doen, betekent dat er een
normale, gezonde samenspraak is tussen de vier collegepartijen en het college
en die zorgen ervoor dat er een zekere eenduidigheid van beleid uitkomt. Nu,
op dit moment is er een laatste-termijn-beleid. Ik vind dat door de VVD ook
wel goed uitgedrukt. Een op het allerlaatste moment nog indienen, daarmee
laten de partijen op de een of andere wijze zien: zoals het college het nu
doet, daar staan wij niet achter, wij vinden het nodig om op tenminste tien
fronten, tien niveaus even iets aan te passen van wat het college ons
voorstelt. Ik vind dat toch wel een teken van zwakte.
Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, ik voel me hierdoor toch aangesproken. De
heer Meilof heeft het over een gezonde samenspraak en dat de collegepartijen
het college dan vragen: neem dit beleid nu over. Nou, het is natuurlijk heel
gebruikelijk om dat bij een begroting te doen. Ik denk dat het heel goed is
dat nu in openbaarheid wij als collegepartijen zeggen: college, neem dit
beleid maar over. Ik denk dat voor veel punten een grote meerderheid is, dus
ik vind het helemaal niet zo gek, hoor.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, ik voel me toch ook wat direct
aangesproken door de woorden van de nieuwe fractievoorzitter van het CDA. Hij
heeft ons maandagavond al kond gedaan van zijn economielessen in het verleden
en ons voorgerekend dat als je de OZB verhoogt, dat dat een verlaging
betekent, dat de Soest bevolking daardoor minder gaat betalen. U zult
allemaal wel ondertussen begrepen hebben dat het de meest grote lariekoek is
die je je maar in kunt denken.
Heer KROL (CDA)Voorzitter, ik mag u verzoeken om dat soort terminologie
niet toe te staan, het slaat nergens op.
VOORZITTER: Het is een officieel woord dat in Van Dale staat, neem ik aan.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Het is natuurlijk nog veel grotere lariekoek als
je hier gaat zitten vertellen dat je geld uit gaat geven, nadat de wethouder
van financiën heeft aangegeven in wat voor roerige tijden de gemeente Soest
zal komen de komende jaren. Bezuinigingen dienen zich aan, uw fractie heeft
dat ook in de commissie financiën naar voren gebracht. Als je dan hier gaat
zitten vertellen dat geld uitgeven getuigt van een gezond financieel beleid,
waardoor we de zaak beter op orde hebben, mijnheer de voorzitter, dan is dat
waarschijnlijk in dezelfde economieles gedoceerd als de economieles van
maandagavond
Heer KROL (CDA)Voorzitter, ik wil het best even voorrekenen voor de heer
Van Wuijckhuijse. Twee zaken, die hij opnieuw door elkaar haalt. Wij hebben
aangegeven afgelopen maandagavond dat als de inflatie meer bedraagt dan de
1,75% verhoging -dat is een hele normale economische term, ik wil het nog wel
eens herhalen- dan verlaag je reëel. Nominaal heeft de heer Van Wuijckhuijse
gelijk, is die 1,75% een verhoging, maar als de inflatie meer bedraagt dan
die 1,75% dan is het een reële verlaging. Dat blijft hardop staan.
Het tweede, mijnheer de voorzitter, wij hebben door de 1,75% OZB een
meeropbrengst in dit gemeentehuis van om en nabij de honderdveertig-,
hondervijftigduizend gulden. Op het moment dat je dan aangeeft als partij een
aantal zaken zo belangrijk te vinden -ik denk aan een tweede controleur
woonomgeving- dat je daarbij een deel van die extra opbrengst gebruikt, dan
schiet er een stukje structurele opbrengst over. Er zijn ook moties die
structurele ruimte creëren, ik denk aan de motie die wij samen met D66 onder
andere hebben ingediend. Dan blijft er een stukje extra structurele ruimte
over die er niet was geweest als we deze moties niet hadden ingediend.
Heer JANSEN (DS6)Voorzitter, mag ik nog één punt daaraan toevoegen? Een
belangrijke leidraad is geweest dat als de opgepotte reserve aangewend
worden, dat goed is voor de werkgelegenheid. Op die manier geven we de
burgers die voorzieningen die we met z'n allen noodzakelijk achten. Ik denk
dat daar niks mis mee is.
VOORZITTER: Voordat ik wethouder Menne het woord geef, wil ik nog even zeggen