18 maart 1993
- 2
VOORZITTER: Mag ik u even onderbreken? Er is geen voorstel gedaan door het
college
Heer WITTE (GGS)U hebt een bericht verzonden aan Albert Heijn, waarin u uw
medewerking toezegt
VOORZITTER: Dat is dus wat anders.
Heer WITTE (GGS)In ieder geval, mijn fractie meent dat dit een spoedeisend
geval is, omdat elke dag dat deze grap langer duurt, een slechte zaak is voor
de rechtspositie van de gemeente Soest ten opzichte van Albert Heijn.
VOORZITTER: Goed, het voorstel van orde. Ik constateer dat in meerderheid
deze raad mijn voorstel overneemt en dat de interpellatie dus niet plaats
vindt hedenavond. Aldus is besloten.
Vragenhalfuurtje
VOORZITTER: Er zijn drie vragen gesteld door de fractie Gemeentebelangen
Groen Soest. Alvorens ik de raad het woord geef, zou ik toch van mijn kant,
als zijnde door u belast met het handhaven van de orde in deze vergadering en
het leiding geven aan deze vergadering, uw aandacht willen vragen voor dit
artikel 24, vragen tijdens de vergadering. Vanavond hebben wij drie vragen
gekregen en ik denk dat wij niet in de geest van dit reglement van orde
handelen als wij in de toekomst op deze wijze door zouden gaan met over
allerlei zaken -ik noem het maar even zo- die niet actueel zijn, of zaken die
al uitvoerig in een raadscommissie aan de orde zijn geweest, en die "nog op
de rails staan" om als agendapunt hier in de raad aan de orde te komen, of
zaken die al in het college zijn geweest, maar nog gewoon in de planning
zitten om in de eerstvolgende commissievergadering en de daarop volgende
raadsvergadering te komen, vragen te stellen. Ik denk niet dat het de
bedoeling is geweest van de opstellers van deze artikelen in het reglement
van orde. Ik kijk dan even naar de drie gestelde vragen vanavond. De vraag
over het Soester Natuurbad is wel naar mijn mening in de geest van het
reglement van orde, dat is een actuele zaak, een zaak die verder niet meer
speelt op dit moment bij ons, hetzij in het college, hetzij in een raads
commissie, hetzij in de raad. Dus dat daar een vraag over gesteld wordt, dat
past volgens mij heel goed in de geest van uw reglement van orde. Meer moeite
heb ik -niet alleen ik, ook het college, maar primair ik als voorzitter- met
de twee andere vragen, handelend over het zorgcentrum en over Albert Heijn.
Daar hebben we duidelijk te maken met zaken, zoals ik zojuist heb gezegd, die
in de commissie aan de orde zijn geweest of nog volledig aan de orde komen in
een commissie. En dan vind ik niet dat we dit artikel van het reglement van
orde moeten gebruiken om dit soort vragen hier te gaan stellen. Dat wilde ik
toch graag als inleiding zeggen. Niettemin zal het college de drie gestelde
vragen vanavond beantwoorden, maar ik hoop met deze inleiding toch te
bereiken dat wij met elkaar kunnen afspreken dat wij in de toekomst wel in de
geest van het reglement van orde zullen handelen, als u het met mijn weergave
eens bent, uiteraard.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen?
Voordat de geest van het reglement van orde een eigen leven gaat leiden, zou
ik u willen vragen of u datgene wat u nu heeft verwoord, eventueel ook bij
andere zaken aan zou kunnen geven, zodat wij daar in het vervolg rekening mee
kunnen houden. Ik zou u ook willen vragen of het standpunt zoals u dat nu
naar voren hebt gebracht op enigerlei is besproken en ook inderdaad de
instemming heeft van het college. En ik zou u ook willen vragen, als u
inderdaad dit soort mededelingen over dit soort vragen zou willen doen, of u
daar van tevoren even een seintje over zou kunnen geven, want misschien
hadden we dan gewoon in gemeen overleg tot een andere oplossing kunnen komen.
VOORZITTER: Ik kan op uw eerste vraag antwoorden: ja, dit, zoals ik het heb
verwoord, is vanmiddag in de B&W-vergadering besproken, nadat wij de drie
vragen van uw fractie hadden gekregen en ons over de beantwoording hadden
beraden. U zult ook merken dat wij als college in de geest van het reglement
van orde en ook naar de letter van lid 4 van genoemd artikel, waar staat: "De