13 oktober 19 93
- 62 -
deze kanttekening. Er staat nog een zin: het bevorderen van gelijke kansen
voor met name vrouwen, het doorbreken van vooroordelen ten aanzien van de
maatschappelijke rol van mannen enzovoorts. Ik zou daar willen zeggen: het
doorbreken van kwalijke vooroordelen, of slechte vooroordelen. Ieder mens
heeft vooroordelen en ieder mens ervaart in zijn leven een stukje veiligheid,
gezondheid, enzovoorts, vanwege vooroordelen. Bijvoorbeeld, een van de
vooroordelen in mijn leven is dat ik liever geen gebroken been heb dan wel
een gebroken been en ik heb het idee dat het niet slecht is dat ik dat
vooroordeel heb. Op zichzelf functioneert het bij een mens vaak positief. Dus
het feit dat we hier vooroordelen als bij voorbaat een kwalijk iets benoemen,
vind ik een gevaarlijke zaak.
Even een opmerking nog over Radio Soest. Die 24-uurs uitzending die nodig zou
zijn, daar is intussen denk ik door voldoende partijen een kanttekening bij
geplaatst dat dat kennelijk ergens uit een lucht is komen vallen, maar dat
het niet een raadsmeerderheid kent, die gedachte. Dat moeten we maar gauw
schrappen, als idee.
VOORZITTER: Wie kan ik dan het woord verlenen? Misschien is het al mogelijk
dat u reageert op de rondgedeelde amendementen? Dat was voor de heer Meilof
wat moeilijk, want hij was aan het woord terwijl het rondgedeeld werd.
Heer LOKKER (CDA) Ja, dat is voor mij ook moeilijk, mijnheer de voorzitter.
Ik word geacht ook te luisteren naar wat de sprekers zeggen en tegelijkertijd
deze hap papier lezen is dan wat moeilijk. Ik vraag u wat dat betreft dus
enige clementie. Ik wil dan ook in eerste instantie ingaan op wat algemene
zaken. Het is niet de bedoeling daarbij het commissiewerk over te doen, ik
hoor ook nu weer een herhaling van standpunten. Ik denk dat het goed is om te
stellen dat we deze discussie in twee fasen voeren, eerst met betrekking tot
de uitgangspunten die we vastgesteld hebben en een eerste vertaling van deze
uitgangspunten naar de werkelijkheid. Daarbij worden dus alle instellingen op
hun activiteiten beoordeeld en vooral die fase is belangrijk, omdat dan pas
politieke duidelijkheid wordt gegeven. We kunnen met z'n allen prachtige
uitgangspunten vaststellen en iedereen heeft daar in zijn hoofd misschien de
vertaling dan van in datzelfde hoofd, maar het is nu goed om dat dan ook uit
te spreken. Of dat op dit moment bij dit jaarplan juist is, dat betwijfel ik.
Ik denk dat we met elkaar hebben afgesproken dat we in de komende tijd alle
zaken met elkaar samen zullen afwegen en dat we alle instellingen en alle
activiteiten daarbij een eerlijke kans geven. Dat nu even de sport apart
wordt genoemd, vind ik toch wat merkwaardig, want we hadden juist uit de hoek
van de WD gehoord dat we dat toch wel wat integraal moeten behandelen, dus
eigenlijk ook dezelfde criteria moeten gaan hanteren. Maar ik ben benieuwd
wat daarvan de achterliggende motieven zijn, die heb ik nog niet goed
gehoord. Als ik inga op wat hier staat, dan denk ik dat het doel is om voor
alles met het welzijnswerk maatwerk te leveren. Dat betekent ook een
vertaling naar bijvoorbeeld ouderenwerk. Hoe en in welke mate, dat zullen we
dan met elkaar moeten beslissen. Als het gaat om de premisse om een multi
functionele instelling te maken, zo'n hele grote, daarvan moeten we dan
vooral letten op: is het nog efficiënt? We hebben altijd gepleit voor de
lichtst adequate vorm van samenwerking. Grote instellingen hebben de neiging
te bureaucratiseren en dus niet meer te functioneren, zeker niet meer naar de
burgers toe. Men vergadert alleen nog maar over activiteiten die nooit worden
uitgevoerd. Dat moeten we dan voorkomen. Een reden dan is ook om de verant
woordelijkheid toch dichter bij de burgers te leggen. Meer verantwoordelijk
heid bij de burger betekent dan ook meer aandacht voor het vrijwilligerswerk.
En dan wil ik de redenering omkeren die de wethouder eerder heeft proberen
duidelijk te maken: "hoe groter een instelling wordt, des te meer professio
nals heb je nodig". Dat is ten aanzien van het werk van de peuterspeelzaal
natuurlijk aan de orde geweest. Ik denk dat dat een drogreden is. Waarom
zullen professionals noodzakelijkerwijs altijd beter zijn dan vrijwilligers
die hun gerichte opleiding hebben omdat wij daarvoor de middelen hebben
vrijgemaakt. Want we hebben gezegd: vrijwilligerswerk is belangrijk, we
moeten ze ook toerusten. Het is een te gemakkelijke zaak om alsmaar meer
professionals in te schakelen bij instellingen die we steeds maar weer groter
maken. Dat maakt het steeds moeilijker om dat maatwerk te leveren, dus ik
vind het belangrijk om de zaak dan eerder om te keren. Dus in die zin stemmen
wij ook met het college mee als het gaat om de instelling van een leider of