21 januari 1993
- 2 -
dingen erbij betrekt die ook bij de welzijnscommissieleden aan de orde zijn
geweest: een onderzoek in Dordrecht. Het onderzoek in Dordrecht geeft aan dat
het welzijnsbeleven niet meer kan worden ingeschaald in termen van 19 60,
1972, 1978, maar dat het veel verder gaat. De heer Hortulanus komt volgende
week in deze zaal vertellen wat men heeft ondervonden, maar als men de
stukken nu al leest, dan weet men dat hij aangeeft dat er zeer veel zaken bij
zijn die nodig zijn als je wilt praten over een integraal welzijnsbeleid.
En dan nu de aanleiding tot de vragen. We hebben als raadscommissie
aangegeven in februari: als het zover is dat het rapport klaar is waarmee
gewerkt wordt, "Welzijn zal ons een zorg zijn" -in de positieve zin, men kan
het ook negatief uitleggen, wat we af en toe denken- dan wil het zeggen dat
je echt gaat praten over het totale welzijnsbeleid. Vandaar ook dat bij de
zogenaamde invuloefening die aan de orde is, wordt gevraagd of de fracties
hun mening geven en niet alleen de commissie welzijn. Nog steeds heel correct
aangegeven. Als er dan eerst een brief uitkomt in de lijn die correct is dat
18 december wordt aangegeven: dit is het, dit gaat naar de instellingen toe,
dan wordt daarop gereageerd. De fracties kunnen dus over het totale pakket
dat besproken is, hun mening gaan geven. Die brief wordt overruled door een
brief van een dag later, dat dat niet mag, dat het college dat voorlopig maar
niet wil -en dus een integrale afweging dan gaat belemmeren, want zo verstaan
we het op dat moment opeens- dat we dan toch een invuloefening kunnen doen
die nooit zal leiden tot een integraal welzijnsbeleid. En dat is nou net de
verantwoordelijkheid denk ik die de raad heeft, dat is nou net de integriteit
van alle deelnemers die aan de discussie hebben meegedaan. Dat geldt voor de
raadsleden, maar -het is al eerder gezegd- die zitten ervoor, maar ook voor
alle ambtenaren die in hun tijd hebben meegesproken vanuit hun professie, hun
kennis van zaken over wat er zou moeten gaan gebeuren. Mijn fractie vindt het
dan ook triest dat op een gegeven moment er een streep door wordt gezet van:
alles onder de dubbele streep hoort er niet bij en erboven, nou dat is dan
toevallig de afdeling, daar mag je het wel invullen. Dat was niet de opzet.
Ik ben benieuwd hoe het college gaat reageren. Houd er rekening mee dat wij
het heel principieel willen zien.
VOORZITTER: Dank u wel voor deze toelichting. Dan is nu het woord aan
wethouder Kingma voor de beantwoording.
Wethouder KINGMA: Dank u wel, voorzitter, waarbij ik de vraag heb of ik na de
uitgebreide toelichting het complete verhaal moet voorlezen. Het rondt zich
pas af in het allerlaatste deel in een vraag. Maar dat is misschien even voor
de praktijk, of iedereen -ook op de tribune- kennis heeft kunnen nemen van
het totale stuk, want anders lees ik dat gewoon even voor.
VOORZITTER: Het is even de vraag wat de WD-fractie wil. Zal de wethouder de
vraag voorlezen en het antwoord geven?
Wethouder KINGMA.: Die luidt dan:
Alvorens de fractie zich bezig houdt met "invuloefeningen" betreffende
een deel van de notitie "Welzijn zal ons een zorg zijn", wil de fractie
van het college vernemen of het wel zorg draagt voor een integraal
welzijnsbeleid en dus de notitie totaal wil laten behandelen.
Voorzitter, als antwoord aan de WD het volgende. Tot nog toe was duidelijk
merkbaar dat iedereen in de commissie namens zijn fractie in volstrekte
eenstemmigheid en saamhorigheid aan die discussie heeft meegedaan. En dat is
zeer te waarderen. Het college heeft dan ook met instemming kennis genomen
van de procedure van de raadscommissie en de afdeling WVC om te komen tot een
heroriëntering van het welzijnsbeleid in brede zin. De notitie "Welzijn zal
ons een zorg zijn" wordt door het college onderschreven en zal naar
verwachting in de raad van april worden vastgesteld. Daar is geen verschil
van mening over. Dat geldt ook voor de huidige discussie over de categorie-
indeling om de activiteiten te kunnen toetsen. Wel blijkt er een verschil van
opvatting over de vervolgprocedureDe WD-fractie is van mening dat de
toetsing aan de hand van de categorie-indeling nu al integraal dient te
gebeuren en suggereert ook dat het college geen integrale benadering zal
laten plaatsvinden. Ten onrechte. Het college is van mening dat het op dit
moment te vroeg is en nog ondoenlijk zonder teveel tijdverlies -dat heel
nadrukkelijk- om een feitelijke integrale benadering uit te voeren. Wel