15 april 1993 - 41 - huis, de straat, de buurt en aan de broodnodige vernieuwing van voorzieningen die daarin een rol spelen. Vandaar dat ook Progressief Soest steeds gepleit heeft voor een geïntegreerde aanpak, waar ook sport en basiseducatie onlos makelijk met het beleid verbonden zijn. Wij hebben begrip voor de teleurstelling van de WD en Gemeentebelangen Groen Soest, zoals ze die uitgesproken hebben in de laatste commissievergadering, dat het voorstel dat u nu doet vertraging in de behandeling geeft. Maar wij vertrouwen erop dat, gezien de procedure die u ons voorgelegd hebt, het "beleid onder de streep" betreffende, dat wij toch voor de vakantie een geïntegreerde lijst vast kunnen stellen. Wij steunen dus ook hierin uw voorstel. Mevrouw VAN ECK (D66)Onze fractie staat achter de standpunten, verwoord in de nota "WEL zijn zal ons een ZORG zijn"We hebben vastgesteld dat het in onze ogen de uitgangspunten voor goed welzijnsbeleid zijn en vervolgens vastgesteld wat de taak van de gèmeente hierin is. We steunen van harte voorstel a. Ook met voorstel b. hebben we geen moeite, nu de procedure voor het vervolg bekend is en in het voorstel het woord "voorlopig" is opgenomen. Heer LOKKER (CDA)Voorzitter, bij de begrotingsbehandeling van 1991 hebben wij ons nogal negatief uitgelaten over het subsidiebeleid van welzijn. We verweten u eigenlijk gebrek aan visie op het hele welzijnsbeleid, met als gevolg dat de subsidiepot een soort grabbelton was, waaruit bijna iedereen naar hartelust kon graaien en grabbelen. Bij gelegenheid kibbelden raadsleden dan over een onsje meer of minder voor deze of gene instelling en op die manier leek de behandeling van deze begroting meer op een folkloristisch gebeuren dan op een serieuze discussie op grond van heldere criteria. U hebt de bal toen direct teruggespeeld naar de raad en we hebben als raad toen ook een unieke discussie gevoerd over het toekomstig welzijnsbeleid, of, zoals de WD het noemde, herschikking van welzijnsmiddelenWat was er dan zo uniek aan? Nou, dat wij als politieke partijen met elkaar en niet tegenover elkaar hebben gestaan in deze discussie. Dat we niet de verschillen hebben aange scherpt, maar de overeenkomsten verder inhoud hebben gegeven. Dat we hebben gewerkt naar consensus over deze voor burgers zeer belangrijke zaken. Het ging ons allen om de zaak zelf en niet om het belang van een partij, dat is in de discussie heel helder geweest. Door ook in de toekomst bij belangrijke beleidskwesties op die manier te werken, versterken wij het geloof van de burger in de politiek. We zijn de ambtenaren van de afdeling ook bijzondere dank verschuldigd voor het vele extra werk dat ze in onze opdracht hebben verricht. Het is nog niet voorbij, want op één punt is op de valreep nog een intensieve discussie geweest, terecht, denk ik. Dat is de kwestie van integrale behandeling. Voor alle duidelijkheid, in het begin spraken we met elkaar uitsluitend over de specifieke gebieden van welzijn, zoals die traditioneel bij de'afdeling welzijn zijn ondergebracht en waar de wethouder welzijn voor verantwoordelijk is. Nu zijn er meer onderdelen van gemeentelijk beleid die afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidie, zoals sport en Trema. Voor de zuiverheid is het dan noodzakelijk dat ook deze onderdelen betrokken worden bij de discussie en dat eveneens beoordeeld wordt of zij voldoen aan de in de nota gestelde criteria. Dat is duidelijk ook de wens van het CDA. We zijn daarom blij dat in de komende maanden deze discussie zal worden gevoerd en dat ook voor die onderwerpen een categorie-indeling zal worden gemaakt. Éen besluit hierover valt dan in juli en wij menen ook dat het geen bezwaar is de categorie-indeling van de tot nu vastgestelde activiteiten ook voorlopig vast te stellen. We hechten aan het woordje "voorlopig" dan ook. De betrokken instellingen hebben recht in ieder geval ook nu op duidelijkheid in verband met het vaststellen van hun activiteiten en het opstellen van hun begroting. Tenslotte, voorzitter. Hebben we nu te maken met een politiek dichtgetimmerde situatie, of een volmaakt harmonieus model? Nee, natuurlijk niet. Dat zou ook niet goed zijn, want over het toepassen van de criteria die in de nota zijn gesteld, zal volop discussie mogelijk blijven. We nemen vanavond niet een onveranderlijk dogma aan. De tijd van onveranderlijke dogma's is voorbij. Niet de regels zijn het allerbelangrijkste, maar de mensen voor wie die regels zijn bedoeld. Dat laatste is geen dogma, maar een credo. Vanuit datzelfde credo kun je ook met andere regels omgaan en dat is in een andere discussie duidelijk geweest.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 86