7 april 19 94
zien, maar weer op een andere plaats in deze raadzaal.
Dames en heren, ook de heer Ebbers is onderscheiden geweest, dat zult u wel
begrepen hebben. Hij heeft de gemeentepenning gekregen toen hij 25 jaar
raadslid was in 1991. Op 30 april 1992 is hij Ridder in de Orde van Oranje
Nassau geworden.
Mijnheer Ebbers, wij zullen u missen. D kijkt -nu ook weer- soms een beetje
nors, maar degenen die u langer kennen weten dat daarachter een heel
vriendelijk mens schuil gaat, een heel innemend mens. Ook u wensen wij een
hele goede toekomst toe, met heel veel jaren in het Soesterbergse en in
Soest. Mag ik u vragen om naar voren te komen om een cadeau in ontvangst te
nemen? Ik kan het nog niet helemaal in zijn uiteindelijke vorm aanbieden,
want het bestond nog niet, maar we hebben begrepen dat het een wens van u is.
VOORZITTER: Dames en heren, dan kom ik nu bij drie raadsleden die allemaal
ongeveer even lang in deze raad hebben gezeten, ik kan beter zeggen: even
kort. Dat is mevrouw Van Eek, van D66. U hebt alleen deze laatste periode van
vier jaar meegemaakt. U hebt zich niet meer beschikbaar gesteld voor een
nieuwe periode. Ik heb voor mezelf gedacht: wat zou de reden kunnen zijn? Dat
hoeft u niet te vertellen, maar misschien hebt u niet helemaal in het
raadswerk gevonden wat u ervan verwacht had, dat kan het natuurlijk zijn.
Maar ik weet dat u op vele andere terreinen in de samenleving actief bent en
ik twijfel er niet aan dat u daar ook mee door zult gaan. Heel hartelijk dank
voor alles wat u hebt gedaan. Ik kom zo dadelijk nog bij u terug.
Dan mevrouw Van Gorkum. U stopt er ook mee. Als ik het zo mag zeggen: ik heb
de indruk dat u in deze raad de afgelopen vier jaar in de plenaire zittingen
niet zo aan de weg hebt getimmerd, maar des te meer heeft u dat gedaan in het
commissiewerk en dan speciaal op de terreinen welzijn, sociale zaken,
cultuur, volksgezondheid en volkshuisvesting. Daar hebt u vanuit uw fractie
een grote inbreng gehad. Daarvoor heel hartelijk dank. Ik kom ook nog weer
bij u terug.
Dan hier degene die het dichtst bij mij zit, de heer Van den Deijssel. Hij is
iets later in deze raad gekomen, dames en heren, in verband met het vertrek
van zijn voorganger, de heer Leeflang, dat was op 24 oktober 1991. Voor die
tijd, voordat hij raadslid werd, vervulde hij al de functie van fractie
assistent. Ik denk dat daar ook uw grote kracht in ligt, mijnheer Van den
Deijssel, het voeden van uw fractiegenoten met informatie, uw kennis van de
stukken. Mag ik het zo zeggen, in de raad voerde u niet vaak het woord, maar
in het gemeentehuis was u iemand waar je niet gemakkelijk omheen kunt. Dat
zal denk ik voorlopig ook nog wel zo blijven.
Mag ik deze drie raadsleden vragen om naar voren te komen, dan wil ik u als
herinnering aan uw raadslidmaatschap een cadeau overhandigen en de
bijbehorende bloemen.
VOORZITTER: Dan, dames en heren, geef ik nu graag het woord aan de nieuwe
nestor in de volgende raadsperiode, de heer Blaauw.
Heer BLAAUW (VVD): Voorzitter, dames en heren collega's, bezoekers. Ik dacht,
ik red me er wel uit, om vanavond wat tegen de vertrekkende raadsleden te
zeggen, maar vanmidaag om vijf uur werd ik toch wat onrustig en dacht ik: ik
zal toch maar een paar woordjes op papier zetten, om niet zomaar iemand te
vergeten. Het is namelijk voor ons allemaal een bijzondere avond, voor u,
maar ook voor mijIk realiseer me, voorzitter, dat ik aan de ene kant aardig
op leeftijd ben gekomen en aan de andere kant ook een lange periode als
raadslid achter mij heb, want anders was ik geen nestor geworden. Dat is mijn
collega Joop Ebbers nooit gelukt, ondanks dat hij veel langer in de raad zit
en ook veel ouder is, omdat Cees Verheus hem altijd voor was. Maar goed, u
hebt mij gevraagd om als oudste in jaren -in zittingsjaren en in leeftijd
nestor te worden. Ik heb het dan gewonnen van de heer Van Logtenstein, want
wij zijn samen in 1970 in de raad gekomen, maar ik heb gewonnen in leeftijd.
Het is een bijzondere avond, zoals ik al gezegd heb, omdat de verkiezings
strijd achter ons ligt en dat geresulteerd heeft in een aantal verschillen
van zetels. Daardoor zullen we afscheid moeten nemen van een aantal
collega's. Sommigen gaan vrijwillig, anderen waren nog graag gebleven.
Sommigen zitten pas kort in de raad, andere prominente figuren hebben al
enige gemeentehuizen versleten en diverse raadzalen meegemaakt. Zeven
personen vertrekken en in de tijd van 24 jaar dat ik in de raad zit, heb ik