7 april 1994
- 12 -
het regen maken uit dorst
ondertussen beet de kou mij
was de zon een dag vol wespen
was het brood zout of zoet
en de nacht zwart naar behoren
of wit van onwetendheid
soms verwarde ik mij met mijn schaduw
zoals men het woord met het woord kan verwarren
het karkas met het lichaam
vaak waren de dag en de nacht eender gekleurd
en zonder tranen, en doof
maar nooit iets anders dan dit:
het zacht maken van stenen
het vuur maken uit water
het regen maken uit dorst
het regent ik drink ik heb dorst
Dank u wel.
VOORZITTER: Dank u wel, wethouder Kingma. Dan kom ik bij de een na laatste
woordvoerder, de heer Verheus, die namens de vertrekkende raadsleden het
woord zal voeren
Heer VERHEUS (CDA) Mijnheer de voorzitter, dames en heren. Wanneer je zoals
de heer Ebbers en ondergetekende na respectievelijk 28 en 32 jaar afscheid
neemt als lid van deze raad, dan zou je wel een uur vol kunnen praten en een
soort politiek testament moeten achterlaten. We hebben echter samen besloten
dat niet te doen. Maar mede namens de heer Ebbers en de andere drie
vertrekkende raadsleden is mij gevraagd toch iets te zeggen. Uiteraard voldoe
ik gaarne aan dat verzoek.
De beide vertrekkende wethouders zijn al aan het woord geweest, maar die wil
ik toch eerst graag beide nog van harte geluk wensen met de aan hen verleende
koninklijke onderscheiding. Ik zal mij beperken tot de overige afscheid
nemende raadsleden, te weten de dames Van Eek en Van Gorkum en de heer Van
den Deijssel. Beide eerstgenoemden verlaten vrijwillig de raad. De heer Van
den Deijssel zou nog graag gebleven zijn, maar het kiezersvolk dacht er
kennelijk anders over. Zo zie je maar weer hoe betrekkelijk alles is, zeker
in de politiek. De dames die vanavond voor de laatste maal hun raadszetel
bezetten, zullen het wellicht betreuren dat er in de nieuwe raad het aantal
dames is verminderd in plaats van vermeerderd. Zou dan toch de emancipatie
tot staan zijn gebracht?
Namens de dames Van Eek en Van Gorkum en de heer Van den Deijssel wil ik u,
mijnheer de voorzitter, de collega's raadsleden en de ambtenaren heel
hartelijk bedanken voor de steun, de collegialiteit en de vriendschap die zij
van u allen hebben ondervonden. Daarbij meteen aansluitend, onze welgemeende
dank voor de cadeaus die ons ten deel zijn gevallen.
Maar als je zoals de heer Ebbers en ondergetekende samen 60 jaar raadslid
maatschap erop hebt zitten, mag je er toch iets langer bij stilstaan.
Bovendien was ik een groot aantal jaren nestor van deze raad. Die functie is
nu aan een andere Soesterberger, namelijk de heer Blaauw ten deel gevallen.
Onze welgemeende gelukwensen en dank voor de woorden tot ons gericht, Willem.
In de raads- en commissievergaderingen spreken we elkaar in de regel niet bij
de voornaam aan. Maar ik wil daar op deze buitengewone raadsvergadering met
uw toestemming, mijnheer de voorzitter, graag van afwijken.
Zoals ik in het begin reeds memoreerde, zou 28 en 32 jaar raadslidmaatschap
heel wat spreekstof kunnen opleveren. Maar ik zal mij beperken, mede om der
tijds wille. Joop en ik zijn u, mijnheer de voorzitter, en de collega's
raadsleden, zo ook alle ambtenaren met wie wij contact hadden, veel dank
verschuldigd. Samen hebben wij deze 60 jaar met veel plezier ons werk gedaan.
Als je daar dan bij stil staat, ontdek je tevens dat Joop en ik veel gemeen
hebben, ook samen veel hebben meegemaakt in ons privéleven. Wij wonen beiden
in dat deel van onze gemeente dat je nog echt dorp kunt noemen. Samen werden