12 april 1994
doen, die verantwoordelijkheid komt ook terecht bij de politiek. En dan
zitten we toch binnen de norm, want de norm voor een gemeente met een omvang
als Soest is: drie tot vijf wethouders. Dat staat helemaal los van part-time
of full-time, dat is gewoon een norm die al jaren zo in de wet staat. Nou,
wij zeggen: een doelmatig en efficiënt bestuur moet kunnen met drie mensen,
met een goede inzet en daarbij -dat is niet nieuw- gaan we kijken welke
capaciteit er meer beschikbaar is om bepaalde zaken aan de orde te gaan
stellen en te coördineren. Want wat de raad ook weet en roept -maar niet
altijd doet- is dat je moet besturen op hoofdlijnen. Als je alles zelf doet,
dan kun je veel meer doen misschien, lijkt het, maar leuke dingen. Wij nemen
aan dat een klein college met kwalitatief goede bestuurders, die goed kunnen
coördineren en werkzaamheden verdelen, past op een ambtelijke structuur die
wij de laatste jaren hebben gewild: klein maar fijn. Dat is in ieder geval
wat in de samenleving ook speelt, klein maar fijn. Daarmee moeten we het
doen
VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Meilof.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, ik heb deze motie onderschreven. Het
is niet gebruikelijk dat ik erg revolutionaire dingen onderschrijf en daarom
vind ik het ook goed om dit nader te motiveren. Ik ervaar het onderschrijven
van deze motie dan ook niet als erg revolutionair, maar als realistisch. Al
in de besprekingen binnen het beleidsprogramma heb ik me uitgesproken over
het feit dat ik het zeer verantwoord vind om aan vier wethouders te denken.
Ik heb daarbij ook expliciet uitgesproken dat wat ons betreft het twee full
time wethouders en twee part-time wethouders zouden moeten zijn. Daarmee is
dan ook het financiële aspect niet meer ter zake doende, omdat het financieel
de zaak ongeveer quitte laat spelen met de huidige situatie van drie full
time wethouders. Wat vooral voor het GPV/SGP/RPF van groot belang is en wat
wij ook de laatste periode hebben ervaren, is dat de breedheid van het
college ervoor zorgt dat discussie in de raad waardevol is. Aan de ene kant
wensen wij een raad die daadkrachtig is, die durft te besluiten, aan de
andere kant een raad die durft te spreken met elkaar. Hoe smaller een college
is, hoe groter het risico is dat er zaken tevoren al te duidelijk liggen en
dat de discussie niet meer echt duidelijk nodig is. Die niet-noodzakelijkheid
van de discussie zorgt ervoor dat we burgers teleurstellen, verder teleur
stellen dan ze nu zijn. Een aantal burgers spreekt uit dat ze een raad en
überhaupt de politiek niet zo erg helder vinden. Dat komt onder andere omdat
er soms te weinig gezegd wordt of te weinig helder gezegd wordt. Dat laatste
zal misschien wel vaker zo zijn. Maar in ieder geval wordt er te weinig een
discussie gevoerd werkelijk op niveau waarin de burger durft mee te denken,
kan meedenken en het gevoel heeft van: ja, onze problematieken worden serieus
genomen. Mijns inziens is het feit dat je een B&W hebt die zo breed mogelijk
gedragen wordt in de raad, een goede aanleiding om ook de discussies zo
duidelijk open mogelijk te voeren. Het feit dat een kleinere groep binnen de
raad de wethouders levert, gebaseerd op een smallere marge van een kleine
meerderheid, maakt het heel erg makkelijk mogelijk -zoals ik eerder heb
meegemaakt- dat de discussies niet zo hard nodig zijn. Want discussies die
dan gevoerd worden, die halen soms wat te zwakke argumenten omver. En dat zou
me buitengewoon teleurstellen, als dat de toekomst is van deze vier jaar, dat
er drie partijen zijn die discussies, die werkelijk inhoudelijke discussies,
niet zo hard meer nodig vinden. Ik zeg niet dat ze het van plan zijn, ik wens
ook dat ze het niet van plan zijn, ik vertrouw er enigszins op, maar ik heb
er wel grote zorgen over. Dat is de reden dat ik dit wens te ondersteunen.
Tegelijkertijd komt daar natuurlijk bij dat het heel duidelijk is dat welzijn
verspreid is over een aantal portefeuilles en dat zal het erg moeilijk maken
om, juist in een tijd dat we daar een hele zware operatie gaan plegen, dat
werkelijk op een goede wijze ten uitvoer te brengen. Het zal duidelijk zijn
dat ik bij wijze van spreken liever had gehad dat we een aparte milieu
portefeuille, een aparte milieuwethouder hadden. Nu was het al zo en is er in
de wandelgangen wel gezegd: ja, onderwijs en milieu samen zorgt ervoor dat
onderwij s in de knel komtDat wordt dan nu wel helemaal iets apartsOf is
het zo dat de wethouder in zijn hart al besloten heeft om milieu maar een wat
minder zwaar accent te geven? Dat zou zorgelijk zijn. Ik verwacht het niet,
ik hoop het niet, want dat zou wel ernstig zijn. Je zou soms bijna denken dat
het wel bijna nodig is om op een goede, efficiënte wijze te kunnen