12 april 1994 - 11 - vergaderen. Ik verwoord op deze wijze enige van mijn zorgen en wil daarmee niet zeggen dat ik grote moeite zou hebben met degenen die straks van plan zijn zich op te werpen als nieuwe collegeleden, maar ik wil wel zeggen dat de gedachtengang dat we vier wethouders zouden krijgen uit vier partijen een stuk logischer is in de moeilijke tijd die we tegemoet gaan met het heen- werken naar zware bezuinigingen. VOORZITTER: Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Krol. Heer KROL (CDA)Voorzitter, als CDA-fractie hebben we ons in de openbaarheid inderdaad uitgesproken voor een college dat gevormd wordt door drie partijen. Het wonderlijke van de discussie van vanavond vind ik, voorzitter, dat er alsmaar gesproken wordt over dat draagvlak. Toen we vier jaar geleden -ik mocht daar bij zijn- een college samenstelden met vier wethouders, droegen zestien raadsleden dat college. De combinatie zoals die nu ter discussie zou kunnen komen te staan, voorzitter, wordt ook gedragen door eenzelfde aantal van zestien raadsleden. Al is de samenstelling van deze raad veranderd, al is de politieke situatie her en der veranderd, nog steeds is het zo dat er nog maar 27 raadsleden zijn en nog steeds wordt het college gedragen door zestien raadsleden, anders van samenstelling, anders van kleuren, maar het draagvlak is gelijk gebleven. Dat is één. Ten tweede, voorzitter, natuurlijk gaan we zware tijden tegemoet. Natuurlijk zullen er alleen al op het financiële gebied de komende vier jaar moeilijke beslissingen genomen moeten worden. Ik ga ervan uit -dat is ook de reden waarom de CDA-fractie gelooft dat het met drie partijen mogelijk is- dat we juist bij dat soort zware discussies, als het gaat over: wat zijn de kern taken van deze gemeente? wat kunnen we nog doen de komende jaren en wat kunnen we gewoon niet meer? dat het dan niet gaat over: doe jij mee met het college of doe jij het niet, nou, dan praat ik vandaag wel mee en ik niet. Dan gaat het er denk ik om dat we met zijn 27-en proberen om die discussie over kerntaken en alle andere belangrijke beslissingen die hier genomen moeten worden, goed en constructief met elkaar te voeren. En nogmaals, voorzitter, waar we als CDA-fractie niet aan mee willen werken is de discussie -want zo gaat het een beetje lijken als ik de motie en de motivering van de heer Visser mag aanhoren- over pluche, want dat is niet de bedoeling. We zitten hier niet om goed betaalde plekjes te creëren voor drie of voor vier, misschien wel voor vijf van ons. Het gaat erom: kunnen wij met drie wethouders de taken aan, de klussen aan die ons de komende vier jaar wachten? Als je als partij de overtuiging hebt, omdat je weet dat je het op een aantal punten heel goed met elkaar eens bent, dat je weet dat er een aantal hele belangrijke beslissingen genomen moeten worden, dat je weet dat de persoonlijke verhoudingen goed zijn, moet je dan omwille van een extra plek die misschien inderdaad wat meer draagvlak oplevert, bereid zijn om te zeggen: nou, laten we er nog maar een bijtrekken, dat is wat makkelijker, dan hoeven we misschien wat minder lang te vergaderen, dan hebben we misschien wat meer tijd om te discussiëren. Dan denk ik, voorzitter, dat heeft de heer Krijger ook al aangegeven, dat we bondig horen te spreken, dat we in de gaten moeten houden hoeveel tijd we besteden. We hoeven niet langer te praten. Als ik kijk naar de afgelopen vier jaar, voorzitter, dan hebben we mogen constateren dat burgers over dit vier-partijen-college en over de manier waarop de vier wethouders in de vorige raadsperiode met elkaar bezig waren, ook wel eens ontevreden waren, ook wel eens vonden dat ze te weinig aandacht kregen. De partijen die daar heel duidelijk op ingespeeld hebben, zijn op dit moment ook in deze raad vertegenwoordigd als uiting van een stukje onvrede over het beleid zoals dat de afgelopen vier jaar is gevoerd. Dus ik geloof er niet in, dat met één zetel, één pluche extra erbij dat soort problemen worden opgelost. Het gaat erom: kunnen wij met deze raad en het toekomstig college de problemen die ons wachten aan? Wij, als CDA-fractie, zijn daarvan overtuigd Mevrouw TOMASSEN (GL/PS)Voorzitter, ik heb even netjes gewacht, maar ik wilde dit toch als interruptie plaatsen. Het gaat niet om die extra plek op het pluche, het gaat om een beter bestuur. Heer KROL (CDA) Als ik daar heel kort op mag reageren, voorzitter, al is het misschien niet gebruikelijk bij dit soort eerste vergaderingen, maar goed, we

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 158