15 september 1994 - 4 - persoonlijk op de hoogte gebracht. En aanvankelijk leek het erop dat men zou overgaan tot de orde van de dag, het recht had immers zijn loop gehad. Inmiddels was het ook de pers niet ontgaan dat de veroordeelde niet alleen leraar was, maar ook nog raadslid. Op zich legitiem, want de pers heeft ook een signalerende functie. In de pers werd het gebeuren dan ook nog eens kritisch aan de orde gesteld. Met name de Gooi- en Eemlander ging daarbij zo ver dat in een redactioneel artikel min of meer het politieke hoofd van Baks werd geëist en de raad werd verweten een meer of mindere mate van lafheid. Of deze krant, voorzitter, daardoor zich de rol van officier van justitie heeft aangemeten, laat ik hier vanavond maar in het midden. Gevolg was wel dat er opnieuw een discussie ontstond die leek op een opgeroepen volksgericht. Gevolg was eveneens dat de aanvankelijk berustende houding van zowel college als collega-raadsleden veranderde. Het seniorenconvent kwam bij elkaar en, na collega Baks aangehoord te hebben, was men unaniem van mening dat er sprake was van een vertrouwens breuk en dat de heer Baks het aanzien van de politiek en daarmee het aanzien van het gemeentebestuur van Soest had geschaad. Daarbij werd de heer Baks met klem in overweging gegeven af te treden als raadslid. Ook u, voorzitter, heeft zich daar achter geschaard. Wij betreuren dit, aangezien volgens ons een meer afstandelijke houding gerechtvaardigd was geweest, zeker van iemand die geacht wordt boven de partijen te staan. Maar het zij zo, het was uw keus. De toon was daarmee wel gezet. Unaniem was men van mening dat collega Baks moest aftreden. Punt uit. Wij blijven erbij, voorzitter, dat wij een dergelijk hard standpunt uitermate betreuren. Natuurlijk heeft de burger en dus de kiezer recht op betrouwbare en integere bestuurders. Wij bestrijden dit zeer zeker niet. Maar iemand heeft het recht op een nieuwe kans. Het betreft een feit dat los staat van zijn functioneren als raadslid en waarvoor hij reeds door de onafhankelijke rechter is veroordeeld. Wij wilden hem die kans en het vertrouwen geven. De vele negatieve publiciteit kan gerust als straf worden gezien. Hoe vaak moet in uw ogen iemand gestraft worden voor één en hetzelfde feit? Voor ons leek aftreden als fractievoorzitter voldoende. Wij vragen ons in gemoede af of inmiddels bij enkelen niet de werkelijkheid uit het oog is verloren en de affaire Baks wordt aangegrepen om de verkiezingsstrijd nog eens dunnetjes, maar doeltreffend over te doen. Een oproep tot, laat ik het noemen «politieke zelfmoord» van Baks gaat ons daarbij te ver. Voor ons is collega Baks voldoende gestraft door de onafhankelijke rechter. Als anderen dat politieke onbenulligheid willen noemen, mij best. Maar BAM zou geen knip voor de neus waard zijn geweest als zij de intermenselijke verhoudingen achterwege had gelaten. Mijnheer de voorzitter, de heer Baks heeft desondanks toch gemeend zijn ontslag te moeten indienen als raadslid. Wij hechten eraan, voorzitter, hierbij te stellen dat de heer Baks zelf dat besluit heeft genomen en dat er van onze zijde geen druk op hem is uitgeoefend. Eerder het tegenover gestelde. Voor ons, ik heb het al eerder gezegd, was het genoeg. Collega Baks is de mening toegedaan dat door zijn aanblijven de discussie rond zijn persoon niet zou verstommen en dat de BAM daardoor verdere, onnodige schade zou oplopen. Wij betreuren deze stap en hebben alleen maar respect voor het door de heer Baks genomen besluit. Mijnheer de voorzitter, tot slot nog een enkele opmerking. Toen de BAM aantrad in deze raad, heeft zij kenbaar gemaakt open te staan voor samenwerking met de andere partijen. Die mening zijn wij nog steeds toegedaan, zij het dat -door de ervaringen wijzer geworden- deze wens tot samenwerking van onze zijde wel wat selectiever zal zijn. VOORZITTER: Ik heb er behoefte aan een reactie te geven, hier in het openbaar. Het lijkt mij goed dat ik zeg dat, op het moment dat de heer Baks mij en de fractievoorzitters heeft geïnformeerd over het gebeuren, het niet wil zeggen dat wij daarmee akkoord zijn gegaan. Integendeel, wij hebben het op dat moment voor kennisgeving aangenomen. Niemand mag verwachten, noch van raadsleden, noch van mij, dat wij op dat moment van goedkeuring, afkeuring of instemming kunnen getuigen. Ieder van ons moet daarover nadenken, moet dat met zijn fractie of met het college bespreken. Dat wij op dat moment dus verder niets gedaan hebben, wil niet zeggen dat wij er 15 s niet derg zeke te b mete of n raad Heer bij reag bera de h VOOR VOOR Heer gele frac geve Heer met zijn heer heef voor rust er e van kan. pijr gele lege op v Wij Jous oorz bij gege bels had volc een VOO? zett 4Vrac voor 5Vooi de I Heei jare Dooi er c schi of c vooi zi jr worc

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 273