15 september 1994
- 11 -
Ik zal tegen dit voorstel stemmen. Als er op een goed moment een beroep
wordt gedaan door een van beide partijen op de commissie die daartoe door
de raad is ingesteld, en waar wij met z'n allen hebben afgesproken dat we
die uitspraak zullen volgen, op dat moment leg ik mij neer bij de democra
tische besluitvorming. Maar zolang ik hier zit als een van de 27 gekozen
raadsleden op een programma waar ik mij vier jaar lang sterk voor heb
gemaakt, zal ik tegen dit voorstel stemmen zolang ik daar de kans voor heb.
VOORZITTER: Ik kan aan de woorden van mevrouw Blommers toevoegen dat
inderdaad dinsdag jl. het college ook over deze kwestie heeft gesproken, in
de zin zoals mevrouw Blommers net bedoelde. Als het ooit zover zou komen
dat de commissie voor de beroepschriften, die ingesteld is door de raad,
een advies uitbrengt, dan zal het college zich unaniem aansluiten bij het
advies dat vanuit de commissie voor de beroepschriften gedaan wordt aan uw
raad. We gaan nu verder in de eerste termijn.
Heer JOUSTRA (BAM): Voorzitter, allereerst bewonder ik het standpunt van
mevrouw Blommers. Het kan toch niet zo zijn dat als je aantreedt in het
college, dat plotseling de mening verandert. En helemaal niet als die zo
doorslaggevend is ten opzichte van een zo omstreden plan. Dat kan niet, dat
mag niet en we hebben daar alle respect voor. Veel meer respect dan voor
wat er vier jaar geleden gebeurde, dat plotseling de mening wel veranderde.
Voorzitter, dit is een zeer omstreden plan, dat al meer dan acht jaar loopt
en waar veel belanghebbenden zijn, pro en contra. Ook voor ons zal het een
hele moeilijke beslissing worden. Er zitten menselijke kanten aan en er
zitten zakelijke kanten aan. We hebben er diep over nagedacht. Ik heb
gesproken over belanghebbenden en wij vinden als BAM-fractie dat, mocht het
uitlopen op een hoofdelijke stemming -en daar ziet het naar uit-
vastgesteld zou moeten worden dat iedereen die aan de stemming deelneemt
geen belang heeft in het tot stand komen van het plan Lindenhof. Wij zijn
de mening toegedaan dat diegenen die dat wel hebben niet aan de stemming
zouden kunnen of mogen deelnemen.
Heer KRIJGER (WD): Mijnheer de voorzitter, er zijn avonden die je als
raadslid niet snel zult vergeten. Vanwege de emoties die kunnen ontstaan en
verder kunnen oplopen, of vanwege het belang van besluiten die de raad
heeft genomen. Deze avond zal naar onze herinnering, morgen al, bijblijven
als een avond waarin de raad afrekent met een zich te lang voortslepende
besluitvorming. Afrekent, omdat bij een juiste werkwijze, los van de mening
over dat te nemen besluit, dat besluit al lang genomen had kunnen zijn.
Maar soms ligt de verantwoordelijkheid, mevrouw Stekelenburg, bij die
besluitvorming niet alleen bij de raad. Ook derden die belang hebben of
menen te hebben bij een besluit in positieve zin, dragen bij aan die
besluitvorming of bruuskeren die besluitvorming.
De WD-fractie is er vanaf de eerste signalen, die sommigen al in 1982
ontvingen, voorstander van geweest dat een plan als nu wellicht voor een
finale besluitvorming voor ons ligt, de bestemmingsplanprocedure zou
doorlopen. Ook met alle beroepsprocedures die in de loop der jaren mogelijk
zouden zijn geweest, had zo'n bestemmingsplanprocedure nu afgesloten kunnen
zijn. Met daarbij ingepast, met nadrukkelijk door de raad vastgestelde
randvoorwaarden, een gezinsvervangend tehuis, mogelijk een winkelbestemming
en mogelijk een adequate afwikkeling van de verkeerssituaties. Het heeft
niet zo mogen zijn. De hardnekkigheid van meerdere partijen -ik bedoel
hiermee niet-politieke partijen, wel te verstaan- heeft geleid tot een her
haaldelijk overleg, het weigeren van medewerking, het niet willen aanpassen
van plannen aan een politiek draagvlak, het met alle geweld willen bouwen
zoals men wilde bouwen, waardoor het bouwplan over meerdere verkiezingen
moest worden heen gesleept. Wie de schoen past, trekke hem aan.
Weer ligt een plan, dat indertijd met urgentie werd betiteld, voor ons.
Weer moeten wij een afweging maken, die we al vaker hebben aangegeven. Weer
moeten wij constateren dat onjuiste informatie over de raad wordt heen
gestort, of informatie die raadsleden of fracties moeten weerleggen. Ook is
wederom gebleken dat daarvoor betaalde juristen, met weglating van
relevante informatie, het tegendeel van de waarheid proberen aan te tonen.
Dat maakt dat mijn fractie elk argument, of feit, of overweging zorgvuldig
toetst, dat alleen valide informatie bij de afweging wordt betrokken.