15 september 1994
- 14 -
Voorzitter, het zal u duidelijk zijn, mijn fractie stemt tegen uw voorstel.
Heer JANSEN (D66): Voorzitter, voor D66 weegt zwaar wat u ons hebt voorge
houden in de brief aan de raad, namelijk de opwekking bij de afweging van
de besluitvorming te betrekken de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur, zoals rechtszekerheid en het honoreren van gewekte verwachtingen.
Dat geeft bij ons de doorslag, zoals ook in december vorig jaar. Mijns
inziens zijn toen de belangrijke beslissingen genomen. Ook nadat er
rigoureus in het oorspronkelijk massale ontwerp was gesnoeid, resteert
inderdaad nog steeds een massaal gebouw. Toch willen wij gewekte
verwachtingen honoreren. Datzelfde verwachten wij -dat deden wij ook- van
het college en wel unaniem. Ik begrijp uit het betoog van de wethouder dat
de afweging bij haar anders is uitgevallen dan bij ons. Dat betreuren wij,
want we zullen toch in het algemeen het college houden aan het uitvoeren
van raadsbesluiten die genomen zijn en nog wachten op uitvoering. In de
taal van vandaag achten wij het bewaken van rechtszekerheid een kerntaak
van de gemeente die -gegeven de problemen van vandaag- met De Lindenhof op
een hoger niveau zou moeten worden uitgevoerd, opdat dit niet weer kan
gebeuren.
Heer KROL (CDA): Toen ik het vanavond opschreef, voorzitter, -dat heb ik
maar eens keer gedaan, dat doe ik niet zo vaak- toen dacht ik: in dezelfde
map zit nog een stuk met een soortgelijke strekking, waar we jaren geleden
ook al eens over praatten. Eigenlijk is het jammer, want opnieuw,
voorzitter, zien we vanavond in deze raad het Lindenhof-drama voorbij
komen. Zo moet je het dan toch op een gegeven moment maar gaan noemen. Al
acht jaar lang praten we in deze gemeenteraad over dit bouwplan. We praten
niet acht jaar over hoe het moet met grote woningbouwprojecten. We praten
ook niet acht jaar mag ik hopen over hoe er tien miljoen bezuinigd moet
worden. Nee, acht jaar lang praten we in deze gemeente over dit ene
bouwplan. Een tehuis voor gehandicapte medeburgers midden in Soest wil daar
graag blijven en gaat met een projectontwikkelaar aan tafel zitten om te
kijken hoe dat mogelijk is. Alleen zo dacht men een nieuwbouwproject op die
lokatie te kunnen realiseren. Enkele omwonenden vreesden voor hun woonom
geving. Dat mag in dit land. Op zulke momenten moet een raad kiezen: wat
laat je zwaarder wegen? Wij lieten ons als raad niet onbetuigd. Het plan
moest meerdere malen anders. Eerst wilden we het het liefst wat kleiner,
zoveel procent bebouwing. Toen waren er anderen die zeiden: nee, we doen
het alleen als we ook afspreken dat we de Van Weedestraat aanpakken, nee,
laten we ook de welstandscommissie er nog eens naar laten kijken. Allang
ging het daar natuurlijk niet meer om, want allang was het een politieke
strijd geworden van een aantal politieke partijen en een aantal bewoners in
de omgeving. Die strijd werd steeds harder. En allang ging het er niet meer
om of het planologisch of stedebouwkundig nu een aardig plan was op deze
lokatie en wat nu wel of niet de waarde was van het pand dat er stond, maar
was het een politieke strijd geworden. Op 17 maart waren een aantal
partijen zover om daar weer eens een besluit over te nemen. U hebt het
vanavond al meerdere malen gehoord: 16 van de 27 raadsleden zeiden toen,
met alle mitsen en maren, met alle randvoorwaarden die er inmiddels gesteld
waren: laten we het maar gaan doen, laten we maar naar de provincie gaan.
De raad koosl Tsjonge jonge, het leek te lukken. Toch is het in Soest
altijd net weer iets anders. Nadat de provincie akkoord was gegaan, in
ieder geval met de procedure, moest de gemeenteraad opnieuw over de zaak
gaan praten. Op zich correct, de heer Krijger heeft dat aangegeven, zo gaat
dat. De verkiezingen hadden echter de politieke verhoudingen weer eens
veranderd, er was zelfs een nieuwe politieke partij in de raad gekomen. En
nu -als je een beetje kunt tellen vanavond, kun je dat ook zien- kan dit
alles het plan opnieuw onmogelijk maken. Dat kan en dat mag in een
democratie, maar toch, mijnheer de voorzitter, zal ik mij opnieuw schamen.
Ik schaam mij ten opzichte van de bewoners van De Lindenhof, die -als het
werkelijk zo gaat zoals het nu ligt- hun biezen kunnen pakken en over het
hele land verspreid worden. Ik schaam mij ten opzichte van heel veel andere
burgers die zich afvragen wat er in dat kleine stukje daar in Soest toch
aan de hand is en die absoluut niets begrijpen van alle politieke commotie
die er ontstaan is.
Mijnheer de voorzitter, het mag duidelijk zijn, de CDA-fractie in deze