15 september 1994 - 17 - heeft gezegd, waarbij hij op die raadsleden een beroep doet die op eniger lei wijze vanuit hun beroepsuitoefening betrokken zijn bij het ontwerp of het realiseren van het onderhavige plan, dat het betrokken raadslid niet mee mag doen, wel aan de beraadslagingen, maar niet aan de stemmingen. U bedoelt -ik noem maar gewoon man en paard- het raadslid Boerkoel. Ik kan u verzekeren dat reeds in de vorige raadsperiode -maar dat kan ik u niet kwalijk nemen, dat wist u misschien niet- zowel aan de fractievoorzitters als aan mij en het college is meegedeeld bij welke projecten de heer Boerkoel met zijn kantoor betrokken is. Hij houdt ons nog steeds op de hoogte van nieuwe projecten waarbij hij betrokken is. Hij heeft mij verklaard dat hij op geen enkele wijze betrokken is bij het plan waar we vanavond over spreken. Derhalve constateer ik dat hij gewoon aan de beraadslagingen kan deelnemen en ook aan de stemmingen. Heer JOUSTRA (BAH): Mag ik daar heel kort op reageren, voorzitter? Ik heb ook geen enkele wijze, dat wil ik ook niet, de integriteit van de heer Boerkoel of wie dan ook in twijfel willen trekken. Het is een algemene opmerking, die ik ook gemaakt zou hebben als een ander voorstel hier zou liggen. Ik ben gewoon van mening dat uit politiek-ethische overwegingen het sowieso niet kan dat mensen die op enigerlei wijze belanghebbend zijn, of dat nu zakelijk is of dat er een bouwplan zou voorliggen bij wijze van spreken voor een eigen huis, mee zouden stemmen. Dat is van mij een algemene opmerking. VOORZITTER; Goed, ik heb aan mijn verklaring niets toe te voegen. Ik ga over tot de tweede ronde. Wie wil over dit agendapunt in tweede termijn het woord? Heer KROL (CDA)Voorzitter, ik snap best als de tribune vol zit, dat het een vervelende opmerking is, maar ik krijg een papier, ik ken het niet en ik wil toch met mijn fractie daar eerst over spreken. Ik vraag u een kort moment te schorsen. VOORZITTER; Ik schors de vergadering. VOORZITTER; Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de heer Krol. Heer KROL (CDA)Voorzitter, ik heb schorsing gevraagd om even te overleggen, niet alleen met mijn eigen fractie, maar ook met anderen. Ik deel u mee dat het besluit zoals het door de heer Visser van Progressief Soest is geformuleerd, ons iets te ver gaat. Ik wil u verzoeken om hem dan ook op dit moment even het woord te geven. Heer VISSER (GL/PS)Uit de discussie bleek dat de woordkeus te vergaande consequenties heeft, dus ik nodig u uit om de laatste zin als volgt te veranderen besluit het standpunt van deze wethouder ten zeerste te betreuren en gaat over tot de orde van de dag. VOORZITTER; Goed, ik zal straks het collegestandpunt hierover vertellen. We gaan nu eerst naar de tweede termijn over De Lindenhof, als daaraan behoefte is. Heer WITTE (GGS); Voorzitter, ik zal het niet lang maken, maar ik heb er toch behoefte aan om nog het een en ander naar voren te brengen. Ik heb hier een aantal keren van diverse kanten gehoord dat de rechtszekerheid van burgers in het geding zou zijn. Ik heb gehoord dat allerlei instanties naar het plan gekeken zouden hebben en dat het daarom allemaal in orde zou zijn. Ik wil hier alleen even constateren dat er in maart gemeenteraads verkiezingen zijn geweest en dat die een andere raad hebben gegeven dan die daarvoor zat. Het is dan volkomen legitiem dat een nieuwe raad, als een besluit aan hem is gegeven, dat dan ook in vrijheid doet. Ik vind dat soort verdachtmakingen of opmerkingen volkomen incorrect.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 288