15 september 1994
- 18
VOORZITTER: Wenst iemand anders in tweede termijn het woord? Niemand. Ook
de wethouder niet. Voordat ik dan tot hoofdelijke stemming overga, moet ik
eerst de motie aan de orde stellen. U zult begrijpen hoe het standpunt van
het college bij dit agendapunt is en dat ik het om die reden aan de raad
overlaat hoe zij met deze motie omgaan en niet de weergave van het college
zal vermelden. Het is aan u als raad. Ik was ook ontgoocheld door deze
motie en ik denk te mogen constateren dat de meerderheid van de raad deze
motie, zoals die is ingediend en gewijzigd door de heer Visser, overneemt.
Is dat juist? Wenst iemand hoofdelijke stemming daarover?
Heer VISSER (GL/PS): Ik vind uw conclusie wel juist, voorzitter.
VOORZITTER: Maar ik begrijp dat uw fractie verdeeld is.
Heer VISSER (GL/PS): Ja, maar zij is geen dagelijks bestuurster, weet u
wel
Heer WITTE (GGS): Voorzitter, de regententaal van de heer Visser! Ik vind
dat hij ook een heleboel slechte dingen geleerd heeft de afgelopen jaren.
VOORZITTER: Daar zullen we nu maar niet bij stilstaan. We gaan over tot
stemming over de motie van ontgoocheling. Wilt u zich uitspreken met voor
of tegen?
de heer Lokker, voor; de heer Krijger, tegen; mevrouw Blommers,
tegen; de heer Krol, voor; de heer Van den Breemer, voor; de heer
Jansen, voor; mevrouw Huberts, tegen; de heer Joustra, tegen; de
heer Baks, tegen; de heer Van Logtenstein, tegen; de heer Meilof,
voor; mevrouw Swinkels, voor; de heer Blaauw, tegen; mevrouw
Tomassen, tegen; de heer Van Wuijckhuijse, tegen; de heer Boerkoel,
voor; de heer Visser, voor; de heer Witte, tegen; de heer
Anderson, tegen; de heer Glastra, tegen; de heer Plomp, tegen;
mevrouw Hartering, tegen; mevrouw Stekelenburg, voor; mevrouw
Gerritse, voor; de heer Zwaanenburg, voor; de heer Ten Hove, tegen;
de heer Brunekreef, tegen.
De motie van ontgoocheling wordt met 11 stemmen voor en 16 stemmen tegen
verworpen.
VOORZITTER: Dan gaan we over tot hoofdelijke stemming betreffende het
raadsvoorstel 94-109, De Lindenhof, zoals het voorstel door het college aan
u is gedaan. Wilt u zich uitspreken of u voor of tegen bent?
de heer Lokker, voor; de heer Krijger, tegen; mevrouw Blommers,
tegen; de heer Krol, voor; de heer Van den Breemer, voor; de heer
Jansen, voor; mevrouw Huberts, tegen; de heer Joustra, tegen; de
heer Baks, tegen; de heer Van Logtenstein, voor; de heer Meilof,
voor; mevrouw Swinkels, voor; de heer Blaauw, tegen; mevrouw
Tomassen, tegen; de heer Van Wuijckhuijse, tegen; de heer Boerkoel,
voor; de heer Visser, voor; de heer Witte, tegen; de heer
Anderson, tegen; de heer Glastra, tegen; de heer Plomp, tegen;
mevrouw Hartering, tegen; mevrouw Stekelenburg, voor; mevrouw
Gerritse, voor; de heer Zwaanenburg, voor; de heer Ten Hove, voor;
de heer Brunekreef, tegen.
Het voorstel (RV 94-109) wordt met 13 stemmen voor en 14 stemmen tegen
verworpen.
Voorstel tot herziening van de nota financieel beleid.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik heb één punt en dat gaat over de benaming
van de reserves. Mijn fractie heeft er ernstige bezwaren tegen dat de
reserve die de vorige raadsperiode is ingesteld als structuurvisiereserve
op dit moment al heel tekenend infrastructuurreserve wordt genoemd. Wij
menen, als het college vindt dat de structuurvisie van tafel moet, dat daar
dan een fundamentele discussie over moet worden begonnen en dat niet via