10 oktober 1994 - 5 - overblijven die de gemeente zullen willen besturen. VOORZITTER; Dank u wel, ook keurig binnen de tijd. Dan geef ik het woord aan de fractie BAM. Heer JOUSTRA (BAM): Dank u, voorzitter. Allereerst moet het ons van het hart dat het ons spijt dat bij de beleidsbegroting 1995 en daaraan gekoppeld de meerjarenbegroting 1995-1998 een beleidsvisie van dit college nagenoeg geheel ontbreekt. Wij hadden, zeker gezien de pretenties van de grootste collegepartij, de WD, van dit college meer visie verwacht. Nu is de begroting eigenlijk een boekhoudkundig stuk geworden, waarbij met name voor het komend begrotingsjaar vrij willekeurig geschoven is met posten om voor de korte termijn de zaak kloppend te krijgen en voor de toekomst kloppend te houden. Op zich is daar weinig op tegen, mits daar beleidsmatig voldoende onderbouw voor wordt gegeven. Maar nu staat eigenlijk alles op los zand en kan ook nog eens alles op zijn kop worden gezet door de uitkomsten van de kerntakendiscussie. Eén van de kernpunten in het beleid van BAM, voorzitter, is in ieder geval dat wanneer er financiële knelpunten in de samenleving ontstaan en mensen daardoor niet kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, de gemeentelijke overheid de helpende hand moet kunnen blijven bieden en dus dat eigenlijk ook zou moeten willen. Dat aspect, voorzitter, zou als een rode draad door de begroting moeten heenlopen. Juist dat sociale aspect missen wij zo node in de beleidsonderbouwing van deze begroting. Bij de behandeling van het WEL/ZORG plan zullen wij daar nog op terugkomen. Zorgen hebben wij, voorzitter, als het gaat om de samenwerking in het gewest. Deze raad heeft meerdere malen gesteld dat het voor een samenwerking is in een licht gewest. Het is dan triest te moeten constateren dat, zonder dat de raad er direct bij was betrokken, de kaarten voor het deelnemen in een ander en zwaarder gewest reeds waren geschud. Wij vrezen dat ten koste van heel veel geld, wij op weg zijn naar een vierde bestuurslaag, zonder voldoende democratische controle, de achterhoede gevechten van u ten spijt. Als het gaat om de veiligheid in onze gemeente, voorzitter, zijn wij van mening dat we er niet zijn met alleen maar meer «blauw» op straat. Zeker, ook wij zijn verheugd met de komst van wijksurveillanten. Maar dat is maar één aspect van het verhaal. Voorlichting en preventie maken van het veiligheidsbeleid naar onze mening eveneens deel uit. We pleiten dan ook voor het instellen van een permanente werk- of stuurgroep verslavings preventie, bestaande uit vertegenwoordigers van politie en justitie, gemeente, onderwijs en gezondheidszorg. Wij zien uw antwoorden op dit punt dan ook met belangstelling tegemoet. Voorzitter, het korte tijdsbestek van nu noopt tot beperkingen, maar toch willen wij nog wijzen op een paar naar onze mening essentiële punten. Het heffen van gemeentelijke belastingen is nu eenmaal noodzakelijk, een noodzakelijkheid die wij niet bestrijden. De burger die die belastingen moet opbrengen, mag dan wel minstens verwachten dat de opbrengsten ook worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn geïnd. Wat dat betreft missen wij elke ratio achter het hondenbelastingverhaalHet enige bestemmingsdoel zijn de algemene middelen en daarmee verliest dus deze vorm van belastingheffing zijn bestaansgrond. Wij pleiten er dan ook voor om deze vorm van willekeurbelasting af te schaffen en bij de kerntakendiscus sie naar andere dekkingsmogelijkheden om te zien. Zonodig kunt u een motie van deze strekking van ons tegemoet zien. Zo zullen wij ook niet aarzelen, voorzitter, een motie in te dienen voor wat betreft de rioolheffing. Naar onze mening dient deze heffing gediffe rentieerd te geschieden, gekoppeld aan het waterverbruik en niet, zoals nu het geval is, evenveel voor een ieder, ongeacht het verbruik. Het principe «de verbruiker betaalt» is hier eens te meer op zijn plaats. Zo ook, voorzitter, overwegen wij een motie als het gaat om de voorbeeld functie van het gemeentelijk bestuur. De financiële lasten voor de komende jaren nemen toe, evenals de financiële druk op de burger. Daarin past niet meer een jaarlijks uitje van de raad, college en aanhang op kosten van de burger, terwijl er aan de andere kant een bijdrage van een gulden per bejaarde, bedoeld voor eenzaamheidsbestrijding, botweg wordt geweigerd. Voorzitter, ik kom tot een afronding. De komende jaren zullen zowel van het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 306