14 -
10 oktober 1994
- 15 -
duidelijke uitwerking ten aanzien van de methodieken van aanpak.
D66 heeft een vraag gesteld ten aanzien van het invoeren van diftar. U
vermeldt de proef van Oostzaan en stelt vast dat Oostzaan als een succes
kan worden gezien en u vraagt: kunnen wij in Soest tot invoering van diftar
overgaan? De proef van Oostzaan is wel afgerond, maar er wordt zeer
verschillend gedacht in de afvalwereld over het effect dat het kan hebben,
omdat daar de hoogbouw nooit is meegenomen. De verwachting van de proef van
Oostzaan is dat het toch in den lande niet veel navolging zal vinden.
Dan als laatste vraag heb ik van het GPV, de houding ten aanzien van het
milieu. U maakt zich wat zorgen over de aandacht die het milieu binnen het
college zal hebben in de komende jaren. Ik moet u eerlijk zeggen dat wij de
zorg die u had ten aanzien van de schaalvergroting -u noemde het structuur
aanpassing- het verheffen van het milieu naar de regio en andere niveaus,
wel delen. Wij zien die schaalvergroting als een onwenselijke zaak op dit
moment, omdat wij verwachten dat daardoor feitelijk het milieu minder
aandacht krijgt, vooral plaatselijk in de feitelijke uitvoering. Wij zijn
ook zeer terughoudend in het doorvoeren van de schaalvergroting op milieu
gebied, als we niet de absolute zekerheid hebben dat we daar een sterke
verbetering van de situatie mee zouden kunnen bereiken.
Voorzitter, rest mij om de vraag van hedenavond van de WD te beantwoorden.
Er was een vraag ten aanzien van de berging Aqua Indoor. Er is recentelijk
in de commissie gesproken over de berging Aqua Indoor en de benadering van
het oplossen daarvan. Wij hebben vanochtend in het college een voorstel
behandeld dat voldoet aan de laatste uitgangspunten, zoals in de commissie
is afgesproken. Dat houdt in dat door middel van een deel van de beschik
bare middelen en een deel van een restant-krediet uit de sportsector,
aangevuld met een investering die door de sportsector zelf binnen de
doelmatigheid wordt opgebracht, we in staat zijn om u later deze week een
zeer concreet voorstel te doen. Ik denk dat het merendeel van de raad dat
voorstel zou kunnen zien als de definitieve oplossing.
ik
Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, ik zou toch graag van de
wethouder nog even een reactie horen op ons voorstel met betrekking tot het
halen van het grof huisvuil, dat heb ik niet gehoord van hem, en op ons
voorstel met betrekking tot Spullenhulp in Soesterberg. Anders moet ik daar
in tweede instantie op terugkomen en dan kan ik in derde instantie weer
niet reageren, enzovoorts.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik denk dat die twee vragen inderdaad weggelaten
waren. Soesterberg Spullenhulp, daar is recentelijk met Spullenhulp over
gesproken. Zij zien het ook wel wenselijk, dat er op Soesterberg een
dependance zou kunnen ontstaan. Ik heb samen met de heer Van Ginkel
daarover gesproken en wij zijn overeengekomen dat we zullen bezien of daar
in de toekomst mogelijkheden toe kunnen ontstaan. Ik wil dat feitelijk
betrekken bij het totaalbeeld dat wij ook aan de WD hebben toegezegd ten
aanzien van Spullenhulp en De Schans, die discussie is nog niet afgerond.
Ten aanzien van het brengen van grof huisvuil bij De Schans, daarin wilt u
een differentiatie: het brengen vanuit Soesterberg zou gratis moeten zijn.
Heer BOERKOEL (PvdA): Nee, niet het brengen vanuit Soesterberg zou gratis
moeten zijn. We hebben een voorstel gedaan dat het halen van grof huisvuil
betaald zou moeten worden en het brengen van grof huisvuil naar De Schans
blijft gewoon gratis.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Klopt. Ik moet u zeggen, we zullen dat laten
bezien op zijn merites en komen daarop terug.
Wethouder TEN HOVEMijnheer de voorzitter, ik volg de indeling naar de
drie gebieden die in mijn portefeuille zitten: ruimtelijke ordening,
verkeer en welzijn. Ik zal dan waar nodig de verschillende opmerkingen van
de partijen aanstippen.
Ten aanzien van de ruimtelijke ordening hebben met name GPV en D66
expliciet gevraagd: houdt het college de structuurvisie in stand? Daarover
zou ik het volgende willen zeggen. Bestemmings- en bouwplannen worden
steeds getoetst aan de structuurvisie. Een algehele evaluatie van de
structuurvisie is voorzien in 1998. Dat betekent dat tussentijdse nieuwe