10 oktober 1994 - 39 - deze keer heeft de heer Visser niet goed geluisterd. Heer VISSER (GL/PS): Nee, ik heb het gelezen in uw verhaal. U wilt het toch niet ontkennen? Het staat er duidelijk. Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, ik heb in tweede termijn het antwoord gegeven aan de heer Visser, en mevrouw Blommers gecomplimenteerd met het feit dat zij het wel gehoord, gelezen en begrepen had. Heer VISSER (GL/PS): Nou, misschien heb ik het anders begrepen, maar ik verdenk u er toch van dat u op zoek bent naar industrieterreinen in Soest die echt niet te vinden zijn. Kortom, voorzitter, ik wil afsluiten. Ik vind het jammer dat de Burgers met een Eigen Mening niet meegaan met het uitje en ik hoop dat de heer Krijger ook thuis blijft. VOORZITTER: Het woord is aan de heer Meilof. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, stelt u zich eens voor dat er nu nog een echte burger op de tribune zit! VOORZITTER: Dat probeer ik me de hele avond al voor te stellen. Ik zie de heer Menne en de heer Kingma zitten. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Ja, maar dat zijn te ingewijde burgers. Nee, echte burgers, gewone burgers die belangstelling hebben voor de politiek, die veronderstellen dat de politiek zich met hoogwaardige zaken, belang rijke zaken bezighoudt. En die maakt dan zo'n avond mee! Die burger moet natuurlijk wel een heleboel andere burgers weer een heleboel uitleggen over hoe de politiek hier nu werkelijk in Soest werkt. Eigenlijk best wel een beetje verdrietig. Voorzitter, laten we deze ronde afmaken. Drie partijen hebben even iets gezegd over zaken van beton in het college. Het is goed dat u het even zegt, omdat ik dan kan uitleggen hoe het is bedoeld. Ik heb niet willen zeggen dat ik nu vind dat dit college die betonallures aanneemt. Ik heb alleen maar willen zeggen: de heer Witte signaleert iets, u benoemt iets met een term die ik gevaarlijk vind. Doe het alsjeblieft niet, dat woord «beton» gebruiken, want dat vind ik een enge term als je over het college praat. Zorg dat het niet zover komt dat andere partijen het gevoel gaan krijgen dat het een brok beton is en dat er niet meer doorheen te komen is, dat je als partijen die toevallig niet tot het college behoren, eigenlijk ook niet meer het woord hoeft te voeren. Ik zeg beslist niet dat ik denk dat het nu zover is, ik geef alleen de waarschuwing mee. Ik vind dus ook dat u het mij maar beter niet in de mond kunt leggen, omdat het zo'n vervelende term is. De verkeersveiligheid is door de heer Ten Hove benoemd als een zaak van: dat kan wel iets minder, want het zit voor een groot deel verpakt in de verkeersplannen. Toch ben ik bang, als ik de wegvlakken bekijk waar nu veel ongelukken gebeuren, dat dat stukken zijn die precies buiten de gebieden liggen waar we veranderingen hopen aan te brengen in de toekomst en dat dus het effect minimaal zal zijn. Ik vind het goed als u nauwkeurig de motie van D66 bekijkt en daar op antwoordt naar de strekking van de motie, om te kijken of het niet redelijk is om dat over te nemen. Zij geven daar geen dekking bij, ik vind dat er reden is om er geen dekking bij te geven, omdat u beleid terugschroeft dat we wel al eerder afgesproken hadden. Dus u hebt de dekking al voor iets anders willen gebruiken, in die zin wil ik de dekkingsvraag bij u terugleggen. Het CDA heeft even gesproken over de multifunctionele welzijnsorganisatie, die weer in gedachten, in bepaalde hersenpannen groeit. Ik ben blij dat het CDA dit zo aangegeven heeft, ik steun hen volledig. Ik heb het vaak genoeg zelf benoemd in mijn algemene beschouwingen, ik ben daar niet blij mee, ik geloof niet in die grotere instellingen die heel veel weten, maar waarvan ik in de praktijk nogal eens heb gezien dat ze steeds minder zien en in die zin zichzelf afzwakken, waar erg veel in het hoofd, in de bovenkant van mensen gaat zitten, die geen uitvoerend werk meer mogen doen. U hebt geantwoord op de vraag over de brandweerkazerne. Ja, ik kan het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 340