12 oktober 1994
- 37 -
den die ook blijven passen binnen de kerntaken van de gemeente;
dat in samenwerking met de instelling Spullenhulp de gemeente een
opslagruimte kan realiseren voor eerste opvang recyclebare
goederen die alter een verkoopkans krijgen in het recycle -
centrum;
dat de financiële dekking voor een realisatie gevonden kan worden
binnen de middelen voor milieu-educatie als omschreven in RV 94-
115;
draagt het college op
een onderzoek te doen naar de mogelijke realisering van een extra
opslagcapaciteit voor Spullenhulp, welke onderdeel kan uitmaken
van een afval-informatiecentrum, op een terrein tussen Spullen
hulp en gemeentewerf (c.q. het keienterreintje)waarbij de
parkeerproblematiek bij Spullenhulp kan worden opgelost, waarbij
de financiële dekking kan worden gevonden binnen raadsvoorstel RV
94-115 dat daarvoor kan worden aangehouden voor behandeling in de
raadsvergadering, met uitzondering van het voorstel om 60.000,=
beschikbaar te stellen voor het vervaardigen van milieukaarten;
en gaat over tot de orde van de dag.
Namens de WD-fractie, mw. E. Huberts en A.F.M. Krijger.
Mevrouw HUBERTS (WD)Voorzitter, ik hecht eraan om een korte toelichting
te geven bij onze motie.
Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, mag ik misschien even
interrumperen, voor de WD begint? We hebben nog een antwoord van het
college tegoed met betrekking tot de riolering. Zou dat voorafgaand aan de
discussie kunnen?
VOORZITTERAls dat de duidelijkheid en de snelheid bevordert, dan doen we
dat. Het woord is aan de wethouder.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, inderdaad, de heer Boerkoel heeft
gelijk. Maandagavond hebben we gesproken over de rioleringsaanpak, als
gevolg van de recente problematiek die dus weer is bevestigd. Er zijn een
aantal berekeningen gemaakt en die gaven hoop, in die zin dat als je kijkt
naar de cijfers en kijkt naar de tijd waarover dat zou kunnen worden
gerealiseerd, dan komt het er in feite in concreto op neer dat alle grotere
investeringen die binnen het riool moeten worden gedaan, voor een deel
natuurlijk in 1995 gepland worden en voor een deel in 1996, met misschien
een staartje in 1997. De financiering daarvan, het betalen daarvan is te
doen uit het huidige rioolfonds en, wonder oh wonder, zonder dat we daar nu
een andere verhoging doen dan hetgeen wij in onze meerjarenbegroting hebben
staan. Dat betekent in concreto dat wij de problematiek kunnen aanpakken,
versneld, dat we, als we dat gedaan hebben, feitelijk pas tot een snellere
verhoging moeten overgaan in 1999Het ziet ernaar uit dat dat in een orde
van grootte van tien tot vijftien gulden zit, maar ik denk nog even aan
twaalf. Dat zou dus betekenen: in 1999 structureel een twaalf gulden erbij,
dus eigenlijk twee keer twaalf gulden verhoging vanaf die tijd. Dat lijkt
alleszins acceptabel en ik heb dat ook op papier staan hier. Dat is
vanochtend gekomen en dat wil ik, als u dat goed vindt, voorzitter, even
rond laten delen. Daar staan getallen in, maar het gaat natuurlijk meer om
de intentie. De intentie is in wezen meegenomen. Als uw raad vindt dat wij
tot een versnelde uitvoering zouden moeten overgaan van het oplossen van de
rioolproblematiek binnen delen van Soest en Soesterberg op basis van de
nieuwste berekeningen, dan is dat financieel mogelijk, technisch mogelijk
en dan zeg ik u toe dat ik in een van de komende maanden, dat zou december
of uiterlijk januari kunnen zijn, een concreet uitgewerkt voorstel met
eventueel nog een variant van aanpak aan u zou kunnen doen toekomen. Dat is
de situatie en ik denk dat dat de vraag die de heer Boerkoel heeft gesteld,
voldoende beantwoordt
Heer BOERKOEL (PvdA)Ik denk dan, mijnheer de voorzitter, als ik er even
kort op in mag gaan, dat ik hoop dat alle fracties in hun verhaal meenemen
dat het ook op zo kort mogelijke termijn wordt uitgevoerd.