12 oktober 1994 - 4 - tijd in de vorm zoals al aangegeven is bij de nieuwe plannen dit dan nog eens duidelijk naar voren kan komen en goed uitgezocht wordt of toch een aantal dingen haalbaar zijn voor deze mensen. Heer JANSEN (D66): Voorzitter, in de commissie is ook al gesteld dat de gedachten van de bewoners zeker meegenomen moeten worden in de verdere evaluatie van de verkeersplannen, ook in Soest-zuid. Als dat zou kunnen betekenen dat een aanpak van die wegvakken onder de punten 7 en 8 anders zou moeten dan hier staat en het tot kapitaalvernietiging zou leiden, dan moeten we met die twee even wachten tot de discussie afgerond is om dan in te vullen voor het overige, dan vinden wij dat het voorstel gevolgd moet worden. Wethouder TEN HOVE: Voorzitter, ik beluister een algemene instemming met het voorstel van het college. Ik zou toch ook willen memoreren dat we weliswaar een technische reactie hebben gegeven, zoals de inspreker zei, maar daarmee willen we ook aangeven dat datgene wat de bewonersvereniging heeft aangedragen serieus genomen wordt van onze kant. Ik zou ook willen zeggen dat de contacten met de bewonersvereniging in goede harmonie verlopen. Er is al van verschillende kanten opgemerkt dat we moeten vermijden dat het probleem van de ene plek naar de andere verschuift. In de discussie zit ook nog een principieel element, omdat tot op heden de besteding van de verkeersgelden gebaseerd is op de ongevallenanalyse. Als je uitgaat van datgene wat de bewonersvereniging aanbrengt, dan ga je veel meer uit van de belasting van straten in de zin van het aantal voertuigen dat daar per dag passeert Mevrouw SWINKELS (D66)De subjectieve verkeersveiligheid. Wethouder TEN HOVE: Dat is op zich niet erg, denk ik, maar dat zou ons op het punt kunnen brengen dat we ons wellicht in de komende tijd ook nog moeten buigen over de vraag: op wat voor manier gaan we met de verkeers- veiligheidsgelden om, welke criteria leggen we aan? VOORZITTER: Kan de raad instemmen met het voorstel? Dan is aldus besloten. Het voorstel (RV 94-132) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het vaststellen Milieubeleidsplan 1995. VOORZITTER: Hierbij wil ik aantekenen dat dit is inclusief de discussie die we vanmiddag hebben gehad, zoals met name door wethouder Van Logtenstein hier is gevoerd. Het voorstel (RV 94-115) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 1991. Heer LOKKER (CDA): Dank u, voorzitter, voor de samenvatting en ook de wijzigingen die er zijn geweest, om dat even kort weer te geven. Uit het laatste deel, dat meer een beschouwend deel is, over het handhavingsbeleid, daar komt precies het dilemma dus naar voren: de politie zoveel mogelijk laten doen, met het risico dat je eigenlijk geen kwaliteit kunt leveren. Het maakt ook dat door de vluchtigheid van het behandelen van dit alles klachten van de burgers toenemen, omdat het optreden van de politie daardoor weinig indruk maakt. Aan de andere kant, het stellen van duidelijke prioriteiten door te zeggen: we richten ons nu projectgewijs op dit punt en dan concentreren we zoveel «macht» op dit ene project dat het heel duidelijk effect zal sorteren op de kwaliteit die je kunt leveren, maakt ook meer indruk op de bevolking. Ik ben blij dat wij hier in Soest toch steeds meer kiezen voor die projectmatige aanpak, dus het leveren van kwaliteit. Dat betekent dus dat je een aantal andere zaken moet laten liggen, dat doen we dan heel bewust. Dat is spijtig, maar er is niet meer capaciteit, dat wordt hier nog eens heel helder naar voren gebracht. pn< waaj Inhi zin pol: wori dat evei toe] ook wer] f iel mee] aut< wor< een we i die Heej de ben jusl ophi het moei zeg( komi lij] een noei Hooi weel de aam tre] ik tocl Mev: dan] het ver] ook het goei met Hee:

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 407