12 oktober 1994
- 8 -
Mevrouw SWINKELS (D66) Voorzitter, ik begrijp wat de heer Anderson zegt.
Ik had ook, toen ik de notulen kreeg, eerst een gevoel van: hé, dat is niet
ter sprake geweest. Ik denk dat het alleen even slecht verwoord is, zoals
het nu in de antwoorden op de commissie-adviezen staat. Ik dacht dat de
wethouder wel degelijk iets in die richting gezegd heeft, maar dat het
inderdaad slecht overgekomen is in de stukken.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, ik kom tot een score van één uit
twee, want de eerste vraag kan ik niet beantwoorden. Ik zal het opzoeken,
ik kom daarop terug, u hoort dat van mij. Ook de andere raadsleden horen
dat
Ten aanzien van de bespreking van de rekening 1992. Ik weet zeker dat daar
melding van gemaakt is, dat is onmiskenbaar. Er was ook geen enkele reden
om dat niet te doen, om daar geheimzinnig in te zijn. Als ik de historie
nog even op mag halen? Wij hebben als raad besloten bezwaar te maken tegen
de rekening 1992 vanwege het opnemen van posten die niet in de begroting
zaten. Dat is geëffectueerd, we hebben bezwaar gemaakt en uiteindelijk is
er een AVU-vergadering geweest, een a.b.-vergadering waarin de rekening in
stemming is gebracht. Er zijn feitelijk twee stemmingen geweest, de eerste
stemming vonden wij niet regulier verlopen, vanwege het feit dat het quorum
niet aanwezig was. We hebben daar uiteindelijk bezwaar tegen gemaakt en in
de tweede stemming is het een patstelling geworden, 33 tegen 33 in aantal
stemmen. Uiteindelijk, na een bemiddelingspoging van enige gemeenten uit
het zuid-oosten van de provincie, is de rekening 1992 door het AVU-bestuur
aanvaard onder de conditie dat wij de rekening 1993 opnieuw uitvoerig in de
discussie zouden brengen. De argumenten die bij de rekening 1992 speelden
ten aanzien van de niet-begrote verrekeningen zouden opnieuw worden bezien.
Die status is er nu nog. Dus 1992 is inmiddels door het AVU-bestuur goed
gekeurd, 1993 komt opnieuw in behandeling en wij zullen dezelfde stand
punten in gaan nemen die wij ook bij de rekening 1992 hadden ingenomen. Het
staat mij bij dat ik daar ook in de commissievergadering redelijk
informatie over heb verstrekt.
Heer ANDERSON (WD): Nou, die 60.000,= dat horen we dan op korte termijn
wel. Maar nogmaals, u kunt mij niet overtuigen, ik blijf erbij dat ik dat
antwoord niet heb gehoord. Ik kan mij herinneren dat een raadslid twee keer
aan u vroeg: zijn er nog bijzonderheden te melden? U zei twee keer nee.
VOORZITTER: Het is misschien goed dat er bij de vaststelling van het
verslag van die vergadering in de commissie nog eens even over gesproken
wordt, dan kunnen de deelnemers aan die vergadering daar zelf over
beslissen.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, de heer Van Logtenstein heeft hier
inderdaad in de commissie wel over gesproken. Hij is nu uitvoeriger -dat is
goed voor dit verslag- dan hij in de commissie is geweest. Feitelijk is
erover gesproken, ik heb hem namelijk uitgedaagd om nog eens nadrukkelijk
te zeggen hoe het ervoor stond. U bent nu wat breder, nou, prima.
VOORZITTER: Goed. Het verslag kan in de commissie worden vastgesteld. Mag
ik aannemen dat u met het raadsvoorstel kunt instemmen? Dan is aldus
besloten.
Het voorstel (RV 94-128) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
9. Voorstel tot het vaststellen van een Overzicht Vermeerdering Huisvesting
basisscholen voor het jaar 1996.
10. Voorstel tot het gebruik maken van de faciliteiten van het Waarborgfonds
Sociale Woningbouw.
11. Voorstel tot het voeren van een rechtsgeding inzake Larixlaan 9.
12. Voorstel tot verkoop van grond gelegen bij Valeriaanstraat 193 aan
Bloemisterij H. van Oest B.V.