15 december 1994
- 8 -
raadsvoorstel 94-161 betreffende de hoofdwegenstructuur,
overwegende
dat de noodzaak tot verbetering van het verblijfsklimaat in de Van
Weedestraat en omgeving raadbreed wordt onderschreven;
- dat het college voorstelt de tweede helft van 1995 de uitvoering
van die verbetering door het nemen van een pakket van maatregelen
te realiseren;
dat het college voorstelt het effect van die maatregelen zo goed
mogelijk door metingen in beeld te brengen;
dat het college voorstelt om twee opties te onderzoeken naar een
manier om de functie van de N221 te verbeteren;
dat de eerstgenoemde optie, het aanleggen van een noordelijke
rondweg, door velen als uiterst ongewenst wordt beschouwd;
besluit
geen onomkeerbare besluiten te nemen voordat de effecten van de
herinrichting van de Van Weedestraat en omgeving, zoals door het
college aangegeven, geanalyseerd en door de raad geëvalueerd zijn,
en pas na dit meewegen van die effecten verdere beslissingen te
nemen over de wegenstructuur;
voordat er verder onderzoek gedaan wordt, eerst te onderzoeken of
het mogelijk is de route Koningsweg te verbeteren en geschikt te
maken om de functie van de N221 vanaf de Birkstraat tot het paleis
te kunnen overnemen;
en gaat over tot de orde van de dag.
Namens de fractie van D66.
Mevrouw STBKELENBURG (PvdA): Voorzitter, de bebouwing van Soest strekte
zich omstreeks 1914 uit van Hotel Trier, gelegen op het kruispunt Vredehof
straat-Praamgracht, tot voorbij de Oude Kerk, aan beide zijden van de
tussen 1815 en 1818 aangelegde Rijksstraatweg. Een afstand van drie
kilometer. Thans heet dit stuk onder andere Van Weedestraat. De geschiede
nis leert dat de visie van 1800 er een was van realiteit -er kwam een
rijksstraatweg- en vooruitzien. Als je de geschiedenis van Soest leest,
hebben vele gemeenteraden zich vertwijfeld afgevraagd: waar zijn we mee
bezig, waar is het einde? En in alle eerlijkheid nu, voorzitter, wij weten
dat niet. Wat we wel weten is, dat er thans oplossingen moeten komen voor
de problemen waar we nu voor staan. En dat zijn pijnlijke ingrepen.
Voorzitter, terug naar de recente geschiedenis. Sinds de jaren zestig is
het verkeer geregeld op de agenda geweest. Vergaande plannen sneuvelden en
Soest modderde verder. De toename van het verkeer noodzaakte ons echter
voortdurend maatregelen te treffen. Met name die uit 1800 daterende
rijksweg bleek een concentratiegebied te gaan worden voor winkeliers en
kooplustigen. Het bleek een grote zorg te zijn. Daarnaast speelde de groei
van Soest -denk aan wijken als Klaarwater en Overhees- negatief in op de
verkeersbelasting van deze straat. Immers, deze bewoners moesten heel Soest
doorkruisen om het winkelgebied te bereiken. Het gevolg was dat de ver
keersonveiligheid en de stankoverlast op deze straat toenamen. Met name de
meest kwetsbare groep, de voetganger, moest zich voortdurend tussen
geparkeerde of rijdende auto's door naar de overzijde begeven. Met de
toename van het autobezit liep deze straat vol. Eindelijk, in 1986, vond er
een grote opknapbeurt plaats. De parkeerplaatsen werden verbeterd, althans
dat was de bedoeling. Ook vond er een uitbreiding plaats rondom de Korte
Brinkweg, de kosten: 600.000,00. Deze werden betaald door het rijk, de
gemeente en de winkeliers. Nu blijkt de verbetering van toen een lapmiddel
geweest te zijn. Vervolgens stellen we -later- een blauwe zöne in. Er vindt
onvoldoende controle plaats, fiscalisering lijkt niet mogelijk en de
politie geeft er geen prioriteit aan. Het aantal parkeerplaatsen lijkt
wederom te gering. Daardoor ontstaat zoekgedrag en dus verstopping van de
straat. En er ontstaat steeds meer verkeer, dat helaas om van noord naar
zuid te komen van deze straat gebruik moet maken. Conclusie: ook dit alles
werkte niet.
Dan besluiten we dat er maar weer meer parkeerplaatsen moeten komen. Waar
dan? Antwoord: op de kopse kanten. Ruwweg werden er plekken genoemd,
concreet kwamen er geen voorstellen.
Voorzitter, bij de discussie over de structuurvisie heeft de PvdA tegen het
onderdeel verkeer gestemd. De verkeersparagraaf was onvolledig en onvol
doende uitgewerkt. We wensten niet meer mee te werken aan ad hoe beleid,