- 11 -
andere kant verzet u zich tegen de provincie, omdat u tekeer gaat tegen het
streekplan, dat ze ook voor Soest hebben uitgedokterd. Er zijn nog meer
onduidelijkheden van de kant van de wethouder, die zichzelf tegenspreekt
als hij op bladzijde 6 van de notulen van de commissievergadering zegt:
"Eerst de hoofdwegenstructuur en daarna nagaan wat de effecten zijn voor de
diverse wijken. Nu heb ik het dus over het geval open Soestdijk of geen
open Soestdijk." Maar op bladzijde 8 zegt hij: "Soestdijk hoeft niet te
wachten tot de rondweg er is." En ook in uw brief van 9 december heeft u
het erover dat er gepraat moet worden met de mensen uit Soestdijk om daar
iets te realiseren en dat ze dus niet hoeven te wachten tot in de toekomst
de parallelroute is gerealiseerd. Hoe verhoudt zich dat allemaal? Het is en
blijft onduidelijk.
Voorzitter, over de financiering en het fonds bovenwijkse voorziening zal
mevrouw Tomassen nog iets zeggen.
Ik begrijp ook niet wat er afgesproken is in de ambtelijke regionale
verkeersgroep over de N221. Wat gaat er nou precies gebeuren? Zij hebben
het ook over een nadere studie. Ik heb duidelijk aan de wethouder gevraagd:
laat ons vóór deze raadsvergadering nog eens horen wat dat precies inhoudt,
welke opdracht zon ambtelijke groep meegekregen heeft, wat de randvoor
waarden zijn. Het blijft allemaal zeer onduidelijk. Zo ga je geen wegen
aanleggen en onrust zaaien in buurten die niet op deze wegen zitten te
wachten. Kortom, voorzitter, u begrijpt dat wij niet met uw raadsvoorstel
akkoord gaan en we hopen dat u op uw zeer slechte wegen en schreden
terugkeert
ene
de
Mevrouw TOMASSEN (GL/PS): Voorzitter, wat betreft de financiering van dit
project is uw opmerking in uw brief heel onduidelijk. U zegt: "Ook de
financiering van de geprojecteerde weg dwingt op zichzelf niet tot woning
bouw. Het gaat om een bovenwijkse voorziening en dat is een bepalende
aanduiding voor de financiering." Nou, dan denk ik: u schrijft daar een
zinnetje dat volkomen nietszeggend is. We hebben veertien dagen geleden, op
donderdag 1 december, de beleidsnotitie «fondsvorming bovenwijkse voorzie
ningen» behandeld. Ik heb toen mijn zorg uitgesproken en ik heb toen
gezegd: als ik dit stuk goed lees, voorzitter, dan gaan wij gewoon een
potje kweken voor de rondweg. De wethouder van financiën heeft toen
geprobeerd mijn zorgen weg te nemen, dat is toen al niet gebeurd. Maar toen
ik tot mijn verbazing deze zin las, dacht ik: ik krijg helaas toch gelijk.
Want u schrijft daar vaag: het fonds bovenwijkse voorzieningen. Maar als ik
in de Gooi-en Eemlander lees: "Het fonds bovenwijkse voorzieningen wordt
onder andere gevoed -schrijft u in uw notitie- door de opbrengsten van
gemeentelijke grondexploitaties met betrekking tot verkoop van grond aan
woningbouwbedrijven en kantoren, bijdragen van particuliere ontwikkelaars,
provinciale- en rijksbijdragen en -dan schrijft u- verhoging van de OZB
voor dit doel." Als we ons dan realiseren en ik lees in de Gooi- en
Eemlander van vandaag of gisteren dat Soest het schip inging voor 3,1
miljoen met de exploitatie van de Dalweg met betrekking tot Molenschot, dan
zegt u optimistisch dat u dit tekort onder andere gaat dekken door 2,1
miljoen uit de algemene reserve en 1 miljoen reserve bouwgrondexploitatie.
Nou, als we dat optellen en als we ons dan realiseren dat in de reserve
structuurvisie nog 4,5 miljoen zit ongeveer, dan kunnen we wel met onze
natte vinger weten dat die 25 miljoen voor de rondweg onvoldoende zal zijn.
De consequentie -de heer Witte heeft het ook al gezegd- zal zijn: verhoging
van de OZB. Ik weet dat deze kwestie volgende maand in de commissie en in
de raad komt, maar ik voelde me toch verplicht om dit bij deze besluitvor
ming te berde te brengen, want ik denk dat we besluiten nemen die we nooit
zullen kunnen betalen, tenzij wij de bevolking van Soest met grote belas
tingverhogingen opzadelen.
Heer KROL (CDA)Voorzitter, in de commissievergadering over dit agendapunt
hebben wij heel erg uitgebreid met elkaar van mening gewisseld -van mening
verschild, zou ik haast willen zeggen- en ik zal proberen -en dat is best
moeilijk- om datgene wat we toen tegen elkaar gezegd hebben, waarbij we
elkaar soms niet goed verstaan hebben, opnieuw te zeggen. Ik zal in ieder
geval de punten die zijn blijven liggen van uw kant of van mijn kant in
eerste instantie, in deze eerste termijn willen bespreken.
Eén van de dingen die mij in de perspublikaties van de afgelopen weken over
dit veelbesproken onderwerp natuurlijk getroffen hebben, is de citaten die
15 december 1994