15 december 1994
- 16 -
Wethouder TEN HOVE: Ik herhaal nog eens: het zou kunnen- Als u dan begint
mijn woorden te interpreteren alsof het al wel besloten is, dan kan ik daar
weinig aan doen.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Zeg, maar u kunt hier niet zomaar een beetje
luchtballonnetjes op gaan zitten laten en weet ik het allemaal! We zitten
hier bij elkaar om een tamelijk serieuze zaak te bespreken. Ik vind dat ik
op deze manier hier niet. erg lang naar hoef te zitten luisteren.
VOORZITTER: Mijnheer Van Wuijckhuijse, de wethouder zegt niet dat er
voorstellen van het college komen met bestemmingsplannen of bestemmings
planwijzigingen, maar hij sluit het niet uit dat het college ermee komt.
Het is aan u als raad om dan te bepalen of u dat bestemmingsplan aanvaardt
of niet. Of het nou in strijd is met eerder gedane uitspraken, zoals de
heer Visser dat zegt, of niet, dat beslist de raad op dat moment.
Het woord is aan de wethouder.
Wethouder TEN HOVE: Ten aanzien van het open Soestdijk, dat was ook een
voornemen dat is vastgelegd in het raadsbesluit van 16 december 1993, later
aangevuld met het collegeprogramma, later aangevuld met de voorlichtingsno
ta. Daarin staat vermeld dat we als college eerst de hoofdwegenstructuur
willen vaststellen en dan vervolgens naar de effecten daarvan op de wijken
zullen kijken. Daar staat geenszins dat er eerst aanvullende wegen aange
legd zouden moeten zijn voordat we naar Soestdijk met name zouden moeten
kijken.
Heer JANSEN (D66): Dat is anders dan in uw reactie.
Wethouder TEN HOVE: Dat is juist in lijn met mijn reactie. Daarin staat dat
we, uitgaande van de verbeteringen die we voorstellen in de Van Weedestraat
en omgeving, mede gaan kijken wat er dan mogelijk is in met name de wijk
Soestdijk.
Heer VISSER (GL/PS): Nee, dat staat er niet, hoor. Er staat letterlijk
Heer JANSEN (D66)U zei nog iets dat niet juist is, naar mijn idee. U had
het over het besluit over een open Soestdijk. Er is nooit een besluit
genomen over een open Soestdijk. Er is alleen maar ooit besloten dat we in
die richting onderzoek zouden doen. Maar een besluit is nog nooit genomen.
Wethouder TEN HOVE: Dat heb ik ook niet gezegd. Ik heb gerefereerd aan het
raadsbesluit van 16 december 1993.
Mevrouw SWINKELS (D66): Ja, maar dat was een onderzoek, wethouder.
Wethouder TEN HOVE: Nou, ik heb toch niets anders gezegd? Ik heb gerefe
reerd aan dat onderzoek. Maar als u het woord «raad» weglaat en daar
«besluit» van maakt, dan doet u dat en niet ik.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Nou, dat zullen we nalezen!
Wethouder TEN HOVE: Mevrouw Blommers zal de zinsnede over de bovenwijkse
voorzieningen nader toelichten.
Wethouder BLOMMERS: Voorzitter, hoewel we natuurlijk volgende maand
uitgebreid gaan praten over het fonds bovenwijkse voorzieningen, zou ik
graag twee dingen toch heel duidelijk in deze raad gezegd willen hebben.
Het eerste punt: hoe wordt het fonds bovenwijkse voorzieningen gevuld? U
hebt daar een notitie over behandeld, dat is een algemene beleidsnotitie,
waarbij u inzicht hebt gekregen hoe in zijn algemeenheid een fonds boven-
wijks gevuld kan worden. Dat zou kunnen volgens de wet via een verhoging
van de OZB, want u weet dat dat onze enige belasting is die we zelf kunnen
vaststellen. We hebben inderdaad afgesproken dat de OZB niet zou worden
verhoogd met meer dat het inflatiepercentage, hoewel we natuurlijk in het
kader van de kerntakendiscussie niks hebben uitgesloten, maar dat is nog
steeds het uitgangspunt. U weet ook dat de eventuele hogere OZB-opbrengsten
in de algemene middelen komen, tenzij u nadrukkelijk anders besluit. Het is