- 30 - hebben dat niet voor niks met elkaar besloten dat we dat als artikel 11 formuleren. Het is niet alleen dat wij daarop toezien, wij gaan dat doen, want dat is een wezenlijk deel van de afspraken, dat is een wezenlijk deel van de insteek naar de veranderingen binnen de sport, die toch uitdrukke lijk ook te verwachten zijn en waarvan binnen de herschikkingen van eventuele accommodaties ook gedacht moet worden. De vraag van de heer Boerkoel waarin de vraag wordt gesteld: praten we nu over incidenteel geld of is het structureel? Kijk, als de gemeenteraad een meerjarenplan vaststelt -en dat hebt u gedaan voor 1995-1998, 1999 zelfs- en daarin staat opgenomen een post structureel voor de Sportraad, dan denk ik dat ik praat over structureel geld. Dan kunt u dat wel anders willen zien, maar het sluit aan bij het beleid. Dat betekent dat wij het aanzien van een structureel gedachte uitgave -en structureel heeft ook een eindig heid, dat weet u ook, dus de eindigheid is hier vier jaar- dat binnen die structureel gedachte uitgave een zeer aanzienlijke besparing, vermindering van kosten is. Dat is dan het antwoord dat ik u moet geven. Nogmaals, dat is gebaseerd op het beleid dat door de gemeenteraad is geaccordeerd. Dan de vraag van mevrouw Tomassen. U zegt: ik hou een warm pleidooi om algemene sportvoorzieningenhet beleid in de sport af te stemmen op hetgeen wat u gehoord en gelezen hebt van de staatssecretaris. U wilt dat feitelijk trekken bij de notitie WEL/ZORG. In de notitie WEL/ZORG was sport «beleid onder de streep», dat weet u. Dat betekent feitelijk dat het niet geïntegreerd zat in WEL/ZORG, maar deel ging uitmaken van de discussie. Maar ik wil de notitie van de staatssecretaris en hetgeen zij heeft gesproken of geschreven nog wel eens uitvoerig gaan lezen en kijken wat voor aspecten voor de sport van Soest in de relatie tot de sociale vernieu wing en andere relaties die u hebt gelegd, van belang zijn. Mochten er redenen zijn om tot veranderingen ten aanzien van ons beleid in overleg met de Sportraad te besluiten, dan kom ik bij u terug. Heer BOERKOEL (PvdA): Mijnheer de voorzitter, mag ik een aanvullende vraag stellen aan het college? Mocht het zo zijn dat de vraag van mevrouw Tomassen betekent dat er meer en anderszins voor de sport geld nodig is, houdt dat dan ook in dat mevrouw Tomassen op dat moment voor het meer en anderszins geld voor zal zijn? Mevrouw TOMASSEN (GL/PS): Nee, ik denk dat bij de afweging van die her schikking het kan zijn dat de sport minder geld krijgt of dat het op een andere manier wordt besteed. Heer BOERKOEL (PvdA): Maar, voorzitter, dat begreep ik van mevrouw Tomas sen, dat zij bedoelde: minder geld. Dus was mijn vraag: veronderstel dat uit die rapportage blijkt dat er meer geld nodig is voor de sport, is mevrouw Tomassen dan ook bereid om meer geld voor de sport te geven? Mevrouw TOMASSEN (GL/PS): Daarom valt dat geheel binnen de discussie van herschikking van de financiële middelen van het welzijnsbeleid. Verminde ring ook. En die is nu dus, denk ik, onmogelijk als we de sport zo tegemoet komen met het convenant. Daarom zullen wij tegen dit voorstel stemmen. VOORZITTER: Wenst iemand in tweede termijn nog het woord? Niemand. Dan constateer ik dat de raad met het voorstel akkoord gaat, met de aantekening dat de fractie Progressief Soest tegen is. Het voorstel (RV 94-155) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, met de aantekening dat de fractie van Progressief Soest geacht wil worden tegen te hebben gestemd. 7. Voorstel tot het instemmen met wijziging gemeenschappelijke regeling A.V.U. alsmede de statuten van de op te richten N.V. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, in de commissie hebben wij wat vragen gesteld. Bedankt voor de antwoorden daarop. Eén vraag willen we toch nog nadrukkelijk in deze raad stellen. In hoeverre geeft dit raadsvoorstel eventueel problemen als we zouden gaan praten over privatisering? Hoe komt het dan te liggen? 15 december 1994

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 463