15 december 1994 - 38 - Heer KRIJGER (WD) Mijnheer de voorzitter, mag ik iets vragen aan de heer Visser? Als hij meent onthouden te hebben dat ik het al tien dagen in mijn postvakje had, suggereert hij iets vreemds, namelijk dat ik tien dagen niet in mijn postvakje kijk. Dat vind ik niet zo aardig, eigenlijk. We willen best loyaal met elkaar omgaan. Als het er tien dagen in lag, dan heb ik het tien dagen gehad. Ik neem aan dat hij nog weet hoe het ging in een college, regeren is vooruitzien, dat hij ook weet dat als zo'n stuk er ligt, het college om een reactie gaat vragen. Dus zo onverwacht in de commissie leek het mij niet te zijn. Ik zou graag een bevestigend antwoord hebben van de heer Visser. Heer VISSER (GL/PS): Het was wel onverwacht. Nogmaals, het werd een dag van tevoren toegestuurd. Ik constateerde tijdens de commissievergadering dat de heer Witte de envelop nog niet had opengemaakt. Heer KRIJGER (VVD): Dat was juist, ja. Heer VISSER (GL/PS): Dat de vertegenwoordiger van D66, die de fractie assistent had gestuurd omdat beide leden geloof ik moesten witten, of zo Mevrouw SWINKELS (D66): Zover is het nog niet, die fusie is nog niet tot stand Heer VISSER (GL/PS): dat ook D66 niet wist waar het over ging. Ook de mevrouw van BAM constateerde dat zij het in de fractie nog moest bespreken en het ook allemaal niet zo goed wist. Alleen mevrouw Stekelenburg -één van de drie collegepartijen- had zich uitstekend voorbereid, wist precies waar het over ging en hield ook een heel verhaal. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Ik had gewoon de post gelezen. Heer VISSER (GL/PS): Ja, precies. Maar die post was -dat betoog ik nou juist- zó laat dat niemand zich eigenlijk goed realiseerde wat er aan de hand was. En wat is er aan de hand? We gaan hier proberen via de Raad van State -moet je nagaan!- alsnog onze zin te krijgen voor het aanleggen van een golfaccommodatie. Nou, dat kan natuurlijk niet, want wat staat er in de brief die aan de Raad van State wordt gestuurd? Het ligt ergens aan de Monnikenbosweg te Soest. Nou, ik weet niet wie er weieens overheen fietst, het is hele lange weg. Maar een plaatsbepaling? Ik weet niet wat de Raad van State zich daarbij voorstelt, maar het gaat hier om 50 a 60 ha. Iedereen weet dat dat loopt over een terrein in het landelijk gebied dat bijzonder kwetsbaar is en waar je natuurlijk zo'n golfbaan helemaal niet aan kunt leggen, omdat dat zo'n aantasting is van dat mooie landelijk gebied, die steriele grasvlakte, dat daarom ook de provincie heeft gezegd: dat doen we niet, dan moet je maar ergens anders in de regio gaan kijken. Dus, voorzitter, denk ik dat het een verkeerde weg is om nu bezwaar aan te tekenen. Ik had ook in die commissie vergadering toch nog gevraagd aan de wethouder -maar ja, daar kun je zoveel aan vragen- maakt u nog eens precies een tekening van die 50, 60 ha. aan de Monnikenbosweg -wat natuurlijk veel meer is dan alleen de Monnikenbosweg en geeft u nou eens precies aan in welke categorie dat valt. Ik weet dat wel, hoor, het valt in een categorie waar de provincie helemaal geen golfbaan wil, categorie III en IV en het is maar een heel klein stukje categorie I. Maar hoe ik gisteren ook naar de post keek, want ik loop elke dag naar de postbus, maar wat ik ook gevonden heb, geen antwoord van de wethouder met een kaartje en nog eens een uitvoerige toelichting van waar het nou precies om gaat. Als wij dus een m.e.r. aanvragen, of dat gaan doen -ik hoop dat we daarbij betrokken worden- dan gaat het er niet om hoe dat ding wordt aangelegd of waar, maar vooral natuurlijk óf het kan. Nou, dat komt er ook niet zo duidelijk uit. Kortom, voorzitter, deze fractie is genoodzaakt om de Raad van State uitvoerig in te lichten over onze bezwaren en de onmogelijkheden en het belachelijke van dit voorstel, zodat wij niet akkoord kunnen gaan met dit raadsvoorstel. Mevrouw SWINKELS (D66): Voorzitter, u begrijpt dat wij ook niet mee willen blunderen, in dit geval met de gemeenteraad van Soest. Het gaat hier niet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 471