38 -
15 december 1994
- 39 -
om een klein bestemmingsplannetje, mijnheer Visser, maar een heel groot van
60 ha. buitengebied. De Raad van State. Ik denk, als ik de Raad van State
goed begrijp de laatste acht, negen maanden, dat die eigenlijk van een
gemeente als Soest niet verwacht dat die op deze manier in beroep gaat
tegen beslissingen die zo goed onderbouwd zijn bij de provincie. Ik denk
eerlijk gezegd, voorzitter, dat hier toch ergens weer die hang zit naar
allerlei bureaucratische toestanden, het ene overheidsorgaan houdt het
andere overheidsorgaan aan het werk; de provincie, de gemeente en de Raad
van State. Maar zo moeten wij in Soest toch niet handelen. U begrijpt, wij
zijn faliekant tegen dit belachelijke voorstel.
Heer WITTE (GGS): Voorzitter, ik heb in de commissievergadering ook al een
duit in het zakje gedaan en ik heb er weinig behoefte aan om alles nog een
keer te herhalen. Ik kan me in hoge mate vinden in de woorden van de heer
Visser. Ik denk dat het niet verstandig is, ook niet in de relatie met de
provincie, om voor dit plannetje nu toch een protest te gaan aantekenen. Ik
ben het ook wel met hem eens dat het toch de indruk maakt alsof het college
echt een faliekant voorstander is van dat golfterrein en dat vind ik
j ammer
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, in de commissie hebben wij al
opgemerkt dat het hier gaat om een procedure. Dan is het helemaal niet zo
erg dat je de stukken op dinsdag keurig thuis bezorgd krijgt, zoals
gebruikelijk is, in een envelop op de deurmat. En dan praten we er donder
dag over. Het lijkt me, als je niet al te druk bezet bent, dat je in twee
dagen zo'n aantal regels wel tot je moet kunnen nemen. Dat als eerste
opmerking
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Mijnheer de voorzitter, wilt u mevrouw
Stekelenburg alstublieft vragen of ze zich met haar eigen agenda wil gaan
bemoeien?
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Er werd hier gesuggereerd dat de collegepar
tijen zaken eerder zouden krijgen dan u. Ik denk dat u ook op dinsdagavond,
net als wij, het thuis op de mat gevonden hebt. Er is hier geen sprake van
voorkeursbeleid en dat wilde ik even kwijt. Punt.
Een tweede opmerking, voorzitter.
Mevrouw SWINKELS (D66): Punt wil toch zeggen dat iemand uitgepraat is?
VOORZITTER: Ja, maar het lichtje brandt nog, mevrouw Swinkels.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Dank u wel, voorzitter. U bent nog scherp op
dit moment. Voorzitter, mag ik via u een vraag aan de heer Visser stellen?
In de commissie heeft de heer Visser nogal stellig naar voren gebracht dat
hij naar de Raad van State zou gaan. Ik heb hem toen gevraagd hoe hij dat
dacht te gaan doen, als persoon Visser, als Groen Links of als Progressief
Soest. Toen heeft hij geantwoord: daar moet ik nog even over nadenken wat
de goedkoopste manier is. Het schijnt zo te zijn dat als je privé gaat, je
goedkoper uit bent dan wanneer je dat doet als organisatie. Ik ben dus nu
benieuwd in welke hoedanigheid de heer Visser nu naar de Raad van State
gaat
Heer BOERKOEL (PvdA): Ik zou nog een andere vraag aan de heer Visser willen
stellen en dat haakt een beetje in op wat de heer Krijger vanavond gezegd
heeft, dat de heer Visser zich niet altijd meer herinnert wat hij op het
ene moment zegt en doet bij wat hij op een ander moment doet en zegt. Ik
zou de heer Visser de vraag willen stellen, voorzitter, wie namens het
vorige college dit plan van de golfbaan en de bestemmingswijziging heeft
verdedigd bij de provincie.
Heer PLOMP (WD): Mijnheer de voorzitter, het zal niet onverwacht zijn als
u onze mening hoort. Wij zijn het namelijk eens met het feit dat u beroep
wilt instellen, omdat het nu eenmaal zo is -dat is al eerder gezegd- dat
wij vinden dat het streekplan de mogelijkheid voor een golfaccommodatie zou
moeten bieden, zeker als daaraan voorafgaat een m.e.r. een milieu effec
trapportage. Dat betekent dus dat op een zeer zorgvuldige wijze wordt