17 maart 1994
- 13 -
VOORZITTER: Dan constateer ik dat een meerderheid van de raad tegen het
ordevoorstel is. Dat is dus hiermee verworpen. Dat betekent dat we nu
inhoudelijk over dit agendapunt kunnen gaan spreken. Wie kan ik het woord
geven? Niemand? U kunt met het voorstel instemmen?
Mevrouw TOMASSEN (PS)Voorzitter, wij hebben bij een vorige besluitvorming
duidelijk gemaakt dat wij geen argumenten zagen om de artikel 19 procedure te
starten. We zijn het dan ook eens met de bezwaarden en we zijn het niet eens
met het college die de bezwaren ongegrond verklaart.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ook inhoudelijk is duidelijk dat wij allang
tegen zijn. Ook in uw beantwoording van de bezwaarden geeft u maar weer
steeds, naar onze indruk, aan dat de hele procedure met betrekking tot de
Lindenhof aan alle kanten rammelt. Er worden tekeningen gewijzigd, tot in de
ik-weet-niet-hoeveelste keer, er wordt beweerd dat plattegronden kloppen
terwijl daar toch weer van alles aan moet gebeuren. U wilt de schijn wekken
alsof alles in de haak is, terwijl wij heel sterk de indruk hebben dat het
helemaal niet in de haak is, dat er toch allerlei dingen gebeuren die steeds
weer aangepast moeten worden, waar steeds weer wat aan mankeert. Wij denken
dat het een hele slechte zaak is om, vooruitlopend op het bestemmingsplan dat
eraan zit te komen, dit plan op dit cruciale punt van Soest te gaan uitvoeren
en daar een artikel 19 procedure voor te gaan voeren. Ik wijs u erop dat wij
toch wel heel vaak dingen doen waarbij een zogenaamde urgentie is en dat je
toch jaren moet wachten totdat er eindelijk eens wat gebeurt.
Heer PLOMP (WD)Mijnheer de voorzitter, onze fractie heeft behoefte aan
hoofdelijke stemming.
VOORZITTER: Dat kan, nadat de beraadslaging is afgerond. Wenst iemand nog het
woord? Niemand. Dan is het woord aan wethouder Visser.
Wethouder VISSER: Voorzitter, dit plan loopt acht jaar, geloof ik. Op een
gegeven moment moet je de knoop doorhakken. Eén ding is in ieder geval
gebeurd, de procedure is nu zorgvuldig gevoerd, met heel veel besprekingen,
met alle mogelijke opmerkingen van de omwonenden, met een nauwkeurige
behandeling van de bezwaarschriften. En als dan een lijntje inderdaad nog
scheef staat, dan zal dat geen gevolgen hebben strakfe voor de bebouwing. Het
plan rammelt niet. Maar langzamerhand begint het gewoon een politieke zaak te
worden, je bent ervoor of je bent ertegen. Het is natuurlijk moeilijk om op
een gegeven moment toch toe te geven dat het niet anders kan. Je kunt het
gebouw daar niet laten staan, of andere dingen creëren die we misschien met
z'n allen mooier vinden. Voorzitter, ik wil graag dat u overgaat tot
hoofdelijke stemming.
VOORZITTER: Wenst iemand in tweede termijn nog het woord? Niemand. Dan ga ik
inderdaad nu over tot de stemming. De stemmingen vangen aan bij nummer 3 van
de lijst, dat is mevrouw Stekelenburg. Pardon, ik zet het streepje verkeerd,
mevrouw Gerritse is nummer 3 van de presentielijst. Ik breng in stemming het
voorstel van het college, u kunt zich uitspreken met voor of tegen.
mevrouw Gerritse, voor; mevrouw Stekelenburg, voor; de heer Visser,
voor; de heer Jansen, voor; de heer Van den Breemer, voor; de heer
Verheus, voor; de heer Van Logtenstein, voor; de heer Plomp, tegen;
mevrouw Huberts, tegen; mevrouw Swinkels, voor; de heer Meilof, voor;
de heer Witte, tegen; de heer Boerkoel, voor; de heer Zwaanenburg,
voor; de heer Ebbers, tegen; mevrouw Van Gorkum, tegen; mevrouw Van
Eek, voor; de heer Blaauw, tegen; mevrouw Tomassen, tegen; de heer
Krol, voor; de heer Kingma, voor; de heer Lokker, voor; de heer
Menne, voor; de heer Van Wuijckhuijse, tegen; de heer Krijger, tegen;
de heer Van den Deijssel, tegen; mevrouw Blommers, tegen.
VOORZITTER: Dan is dit voorstel aanvaard met 16 stemmen voor en 11 stemmen
tegen.
Het voorstel (RV 94-40) wordt na'hoofdelijke stemming aangenomen.