18 oktober 1995 (begroting)
45 -
de
en
in
Heer JOUSTRA (BAM)Voorzitter, ik geloof dat mijn fractie de enige was die
dat niet heeft onderschreven, omdat wij gewoon het beleidsprogramma niet
hebben willen onderschrijven.
Mevrouw SWINKELS (D66)De heer Baks was al verdwenen.
Heer JOUSTRA (BAM)Maar ik ken het natuurlijk wel en ik vind dat mevrouw
Swinkels gelijk heeft. Als ik het mee zou hebben ondertekend, zou ik me
behoorlijk in de steek gelaten voelen nu er geen enkele dekking wordt
aangegeven, tegen de afspraken in. Als deze motie in stemming komt, zullen
wij haar ook ondersteunen.
Heer KRIJGER (WD)Wij waren op het punt om akkoord te geven met dit stuk
van de begroting. Maar elke reactie en verwijzing naar wat je eerder hebt
afgesproken als fractie, is welkom bij ons en de motie is niet meer dan een
forse verwijzing naar wat ooit is afgesproken. Alleen, of de bedoelingen
ook zijn uitgekomen zoals we ze toen allemaal hadden, dat weet ik niet op
dit moment. Wij zijn er wel als fractie tot op het laatst bij geweest. De
intentie -en bij jurisprudentie hoor je ook wel eens van de uitleg erbij -
moet je betrekken bij het beoordelen van een concreet voorstel. Het lijkt
me goed, gelet op de tijd, dat we dit niet tussen een broodje links en een
broodje rechts meenemen, maar er serieus over praten om te kijken of dit de
bedoeling is. Ik wil ook met mijn fractie overleggen of mijn fractie deze
noodkreet kan gaan betrekken bij concrete voorstellen, terwijl wij ervan
uit zijn gegaan tot dit moment dat de begroting een behoorlijk afgewogen
stuk is, en heel concreet ruimte heeft gevraagd voor het te voeren milieu
beleid dat ook gebaseerd is op hetzelfde collegeprogramma.
Mevrouw TOMASSEN (GL/PS)Voorzitter, ik was in de commissie milieu niet
aanwezig, omdat ik ziek was. Ik moet zeggen dat het verhaal van mevrouw
Swinkels ook ons aanspreekt. Je moet natuurlijk, als je een uitstekend
milieuprogramma hebt, zorgen dat er een financiële dekking is om het te
kunnen uitvoeren.
m
in
uit
rse
Heer WITTE (GGS)Bij het laatste wat mevrouw Tomassen zegt sluit ik me
aan.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, het is ook heel moeilijk om, indien
mensen vinden dat ze op bepaalde overwegingen een formatie-aanpassing in
positieve zin nodig achten, als verantwoordelijk wethouder dat niet te
accepteren. Maar toch moet ik u verwijzen naar bladzijde 3 van onze brief
aan de raad van 10 oktober, die 11 oktober is uitgegaan, waarin wij juist
op dat punt, ten aanzien van het milieuprogramma 1996-1999, een halve
pagina hebben geschreven naar aanleiding van dezelfde vragen in de commis
sie milieu. Omdat wij dat hebben geschreven, mag u ook aannemen dat wij er
ook over hebben nagedacht. Dat is gedaan en wij stellen vast dat we het
milieuprogramma zoals het is gepresenteerd -en ik besef best, mevrouw
Swinkels, dat uw hart daar ligt en dat zal ik ook absoluut honoreren in de
zin van: zo maximaal mogelijk uitvoeren wat wij moeten doen- met de in huis
zijnde formatie af kunnen. Er is natuurlijk meer aan de hand dan alleen
hetgeen er nu is, we hebben in de afgelopen week de kans gehad om een
medewerkster van een afdeling waar de beleidsaspecten van de afvalverwer
king worden behandeld, te integreren in de afdeling milieu. Wij vinden dat
wij het in ieder geval de jaarsnede 1996 met de huidige formatie kunnen
uitvoeren. Ik denk dat wij het zo met elkaar moeten afspreken: we bekijken
het eind volgend jaar bij de begrotingsbehandeling, dan gaan we naar de
jaarsnede 1997 van het milieubeleidsprogramma en dat we dan opnieuw die
toetsing moeten doen en bij u terugkomen, indien het nodig mocht zijn, om
tot een formatie-aanpassing te komen aan de hand van de opgedane ervaringen
in 1996 en aan de hand van eventuele bijstellingen in het programma. Ik
denk dat ik het daarbij moet houden en om die reden moet ik namens het
college uw motie afwijzen.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, mag ik even wat nadere informatie op het
antwoord van de wethouder? Waarom is er dan niet voor gekozen om gewoon de
formatie bij een andere afdeling weg te halen en hem neer te zetten bij de
ief t
j de
Lre
1