20 - 18 oktober 1995 - 21 - Ten Hove. Wethouder TEN HOVEEerder gaf ik bij de algemene beschouwingen aan dat er in bestemmingsplannen altijd wel probleemsituaties voorkomen, die je al of niet met medewerking van alle partijen zult kunnen oplossen. Ik denk dat het Randstadterrein daar in die zin een voorbeeld van is, als u kijkt naar de brief die wij u naar aanleiding van de commissiebehandeling gestuurd hebben, hebben we dacht ik de geschiedenis aangegeven, dat de zaak eerder aangekaart is in het vooroverleg artikel 10 met de provincie. De provincie heeft toen duidelijk aangegeven: als je de bestemming van dat terrein wilt veranderen van bedrijfsbestemming in woonbestemming, dan moet dat vergezeld gaan van een gedetailleerd plan waarin de financiële en milieutechnische haalbaarheid duidelijk tot uiting komt. Als je dat niet levert, gemeente, dan wordt de goedkeuring aan het bestemmingsplan onthouden. Dat was de basis waarop in het concept-bestemmingsplan de bestemming van het Randstad terrein is opgenomen. We hebben in het afgelopen jaar denk ik herhaalde malen hierover gediscussieerd, dit punt is vele malen aan de orde geweest, ook in de laatste commissiebehandeling. Naar aanleiding daarvan hebben we ook in het college er opnieuw over gesproken. Er is ook uitgebreid gespro ken met de stedebouwkundige en zijn bureau, waar men meer ervaring heeft in het land met dergelijke locaties. Op basis daarvan zijn we gekomen tot de omschrijving zoals u die in de brief vindt. Ik lees het maar even letter lijk voor: "Wel zullen wij in de toelichting van het bestemmingsplan de intentie om het terrein in de toekomst geschikt te maken tot woningbouw tot uitdrukking brengen". We zullen dus heel nadrukkelijk vastleggen dat het Randstadterrein bestemd wordt tot woningbouw, zonder dat we die bestemming op dit moment ook als zodanig opnemen. Ik beluister ook in de motie dat daarin hetzelfde gevraagd wordt. In zoverre mijn toelichting. Heer KRIJGER (WD)Mijnheer de voorzitter, gezien het lange overleg is het soms verleidelijk -maar wij kunnen die verleiding wel weerstaan- om een heel nauwgezet overleg weer te geven van de afgelopen jaren. Het is vandaag al een paar keer gevraagd, je kunt wat overleg vragen over Trema, je kunt overleg vragen stap voor stap over het zwembad en zo. Natuurlijk, als je gaat praten over een bestemmingsplan en de procedure, kan het ook en dan kan het pagina's vol zijn. Dat willen wij niet vragen nu, maar gewoon voor onszelf even een aantal zaken op een rijtje zetten, die niet zonder meer een herhaling betekenen van datgene wat wij ooit hebben ingebracht bij de discussie, maar wel toelopen, toegaan naar een conclusie die voor vanavond nodig is Allereerst een paar gewone constateringen, die je steeds moet hanteren als je gaat oordelen over een bestemmingsplan. Wij gaan ervan uit dat een bestemmingsplan heel lang meegaat en ook de gevolgen van een bestemmings plan, zeker als het heeft te maken met bouwen, blijven jaren zichtbaar. Bestemmingsplannen moeten tien jaar meegaan en Soest probeert ook de bestemmingsplannen na die tien jaar te herzien. Dat lukt niet altijd, soms gaan ze langer mee. Als ze langer meegaan is dat niet erg. Als je tevreden bent met het bevriezen van een bepaalde situatie, kan het best zo zijn dat een bestemmingsplan zijn werking niet formeel heeft verloren, maar er gebeurt niks meer mee. Dat is dan die winterslaap die net genoemd is voor bepaalde stukken. Op enig moment komt er toch een situatie dat je inzichten niet meer passen bij die rechtszekerheden, verplichtingen en mogelijkheden die zijn vastgelegd in het bestemmingsplan. Dat hebben wij in Soest-zuid meegemaakt, dat een busstation er lag, maar dat we er andere plannen mee hadden. Er is een aantal stappen daar gezet met gebruikmaking van artikel 19, maar je raakt steeds verder af van wat formeel daar mag en wat je inzichten zijn op dit moment, vandaag de dag. Het is dan ook heel juist dat op enig moment, toen iedereen dacht: er gebeurt voorlopig niks meer, er een discussie kon gaan ontstaan over wat we in de toekomst nu willen gaan doen rondom het winkelcentrum Soest-zuid. Ik noem zo meteen ook andere gebieden, want het bestemmingsplan is natuurlijk veel ruimer, maar het concentreert zich wel wat betreft de bezwaren, vooral op het gebied daar. Er is twee en een half jaar overlegd en het heet dan tegenwoordig zo mooi «zienswijzen» die naast elkaar worden gelegd en de ene zienswijze lokt de andere uit. Maar de zienswijzen richtten zich op een gegeven moment toch op het vastleggen van de randvoorwaarden, die van betekenis gaan worden als het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1995 | | pagina 336