18 oktober 1995 - 34 - we daar in de toekomst ooit toe willen komen, het is op dit moment niet opportuun, zelfs niet verstandig. Om er dan ook nog randvoorwaarden aan te koppelen, dan krijg je inderdaad dat soort problemen. Ik besef heel goed, in de richting van de mensen op de tribune, die zich daar zorgen over maken, als het al ooit via artikel 19 of een bestemmingsplanwijziging bij een herziening aan de orde gaat komen, dan vind ik dat ze qua planologische suggesties die ze hier vanavond gedaan hebben, daarin gelijk hebben. Laat ik dat dan ook hier in de openbare vergadering gezegd hebben. Maar ik vind niet dat je het op dit moment bij dit bestemmingsplan, gezien wat er door de provincie over gezegd is, zou moeten regelen. Het verhaal van de heer Quick. De motie die door de WD is ingediend is door het college overgenomen. Daar ben ik blij om, dat die problematiek op die manier kan worden opgelost VOORZITTERWilt u misschien nog even aangeven wat uw standpunt is over de suggestie van D66 ten aanzien van de vrijstellingsbevoegdheid, om die aan de raad te trekken? Heer KROL (CDA)Voorzitter, ik denk niet dat we daar op dit moment behoefte aan hebben. Het is volstrekt gedefinieerd wanneer het college daar wel of niet gebruik van mag maken. Ik denk dat dat voldoende is. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Heel kort, voorzitter, via u even naar de heer Krijger. Als ik dat misschien wat verkeerd genuanceerd heb, mijnheer Krijger, ten aanzien van de gemeentesecretaris, dan heb ik het uiteraard heel positief bedoeld. Ik heb ook gezegd dat het uiteindelijk de basis is geworden en met dat uiteindelijk bedoelde ik: anders was het nooit gelukt. Dus geen misverstand daarover. Ten aanzien van het Randstadterrein gaan wij akkoord zoals u het ons voorlegt. We zien op korte termijn geen mogelijkheden, we hebben misschien geld, maar ik denk niet zoveel geld. De suggestie van D66Daar hebben wij ook geen behoefte aan. Het is duidelijk wat we met elkaar afspreken en daar hoeven we dus later ook niet anders over na te denken. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, wij hebben niet zo heel veel toe te voegen in tweede instantie. We blijven erbij dat ondanks alle moeite die er is gedaan en die wij niet willen ontkennen, dat het uiteindelijke resultaat een resultaat is dat niet op een maatschappelijk draagvlak berust. Wij vinden dat het te massaal is geworden. Dat spijt ons. Aan het deel rondom 't - Driftje willen we dus ook onze instemming onthouden. Wat betreft het Randstadterrein meen ik dat het in het bestemmingsplan zo eruit ziet dat er een termijn komt van vier weken voor de omwonenden of belanghebbenden en dat we het daarna in de commissie behandelen. Wordt het dan uiteindelijk een raadsvoorstel? Mijn fractie hecht eraan dat het uiteindelijk een raadsvoorstel wordt. Ik zie de gemeentesecretaris met zijn hoofd schudden, dus het is misschien handig als even uitgelegd wordt hoe het dan wel zit. VOORZITTER: De wethouder kan dat zo vertellen. Heer VISSER (GL/PS)Wij ondersteunen wel het voorstel van mevrouw Swin- kels. De motie neemt u over, daar gaan wij akkoord mee. Ik blijf het jammer vinden dat deze raad Als u nou praat, mijnheer Brunekreefover tegen een muur aanpraten, dan heb ik vanavond wel weer begrepen dat je tegen een muur aanpraat als je poogt er een verdieping af te halen. Ik betreur het dat de drie partijen die destijds de brief hebben geschreven omdat ze dat ook wilden, daar vanavond verder niet op terug zijn gekomen. Hoewel de heer Meilof er niet is. De heer Meilof heeft ook gezegd dat hij achteraf spijt heeft van het herenakkoord. Dat vind ik ook een beetje laf. Hij geeft daar het cijfer nul-komma-nul-één aan. Dat kun je makkelijk achteraf zeggen, maar ik blijf van mening dat, als we dat destijds niet hadden gedaan, dat de situatie veel erger geweest zou zijn. Ook ik heb alle waardering voor de gemeentesecretaris die namens ons het herenakkoord heeft afgesloten. Omdat wij de verantwoordelijkheid daarvoor willen dragen, ben ik toch van mening dat wij dan verder uw bestemmingsplan moeten steunen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1995 | | pagina 347