16 november 1995
- 10 -
ik toch lezen.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, ik heb een aantal vragen gehoord die
in een andere commissie gesteld zijn, maar ik kan me voorstellen wat daar
voor antwoord bij past. Ik kon me het beste vinden in de woorden van de
heer Meilof. Hij zei namelijk in twee zinnen: het is een vanzelfsprekend
heid, we moeten ervoor waken dat dit vaker gebeurt. Ik denk dat dat ook
feitelijk de conclusie moet zijn van dit tussentijds bericht. Er staan een
aantal dingen in, die zijn vanuit het voortschrijdend beleid ingezet en
geïnvesteerd. Wij vonden het in het kader van een normale beleidsaanpak
heel juist om dat ook te doen. Nou kunt u zeggen: u had ons eerder moeten
informeren. Maar aan de andere kant, als ik kijk naar de aanhanger die
onder andere in discussie is geweest, dat was een zaak die onmiddellijk
geld opleverde. Het was namelijk zo dat wij, door dat te doen, een netto
resultaat hebben geboekt in 1995, dit lopende jaar, van 125.000,= Dat is
niet niks, het was bedrijfseconomisch absoluut onmiddellijk verantwoord om
die weg in te gaan.
De twee andere vragen die ik heb gehoord, dat was onder andere de stal
lingsruimte bij de Molenstraat. Er wordt ten onrechte een relatie met het
M.E.C. gelegd. Dit betreft uitdrukkelijk de uitvalspositie van het wijkbe
heer en ik zie dat niet als een dislocatie. Het is niet zo dat wij nu als
gemeente een tweede of een derde plaats hebben waar mensen hun werk
verrichten. Nee, we hebben een verzamelplaats van waaruit wijkbeheer alle
drie de wijken vanuit één positie kan bedienen. Daar is de opslag van het
materieel, daar is de opslag van de benodigdheden die voor het klein
onderhoud nodig zijn en wij vonden het passend binnen het kader van het
enorme succes dat wij met wijkbeheer hebben bereikt -daar kunt u ook de
bevolking naar vragen, daar zijn heel duidelijk positieve signalen-, wij
vonden het juist om dat in te gaan. De heer Krijger heeft natuurlijk
gelijk, wij hebben die evaluatie niet in zijn volledigheid met u gevoerd.
Aan de andere kant, zaken die goed zijn, die nou net een bepaald momentum
hebben, die moet je niet stoppen. Dan is het goed om door te gaan. Maar u
kunt ons dwingen en vragen om de juiste procedures aan te houden. Dat zeg
ik u toe, ik vind dat correct. Vanuit die positie zou ik willen zeggen:
stemt u daarmee in.
Wethouder TEN HOVEIk dacht dat aan mij verder geen vragen gesteld waren,
mijnheer de voorzitter.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, ik ben blij verrast met dat dit
college zichzelf in ieder geval besluitvaardig vindt. Ik wil u er wel op
wijzen dat het budgetrecht nog steeds aan de raad toekomt, hoe slagvaardig
het college verder ook is. Dus het gedraai achter de tafel met: ja, we
moesten of we moesten dat, want anders kwamen we in die situatie of in die
situatie, dat is misschien wel zo, maar u zult daar toch bij moeten
bedenken dat het budgetrecht hier ligt en niet bij u in het college.
Ik kan me heel goed voorstellen dat de wethouder van financiën in haar
enthousiasme om het Orlando di Lassogebouw zo goed mogelijk op te leve
ren, -een enthousiasme dat we duidelijk hebben kunnen waarnemen en wat op
zich te prijzen is, ik denk dat een heleboel verenigingen en instellingen
met het gebouw geholpen zijn- toch ook niet mag vergeten dat als zij bijna
met de vuist op tafel slaand de raad verzekert dat het binnen een miljoen
kan, ze heel erg moet oppassen met de wijze waarop zij een dusdanig grote
overschrijding aan de raad presenteert. Ik denk dat dit toch, ook al zegt u
dat u het niet had kunnen voorzien, een overschrijding is waar u voor
gewaarschuwd bent door de commissie. We hebben gezegd: let u op, kijkt u
heel goed naar dat budget, let goed op wat u met dat krediet doet. U hebt
ons telkenmale verzekerd dat het daarvoor kon. Op het moment dat u zegt:
ja, maar het gebruik stond nog niet helemaal vast toen we het krediet
gaven, dan ben ik het met u eens dat het nog niet voor de volle 100%
vaststond, maar een heel belangrijk gedeelte van de invulling van het
gebouw hebt u bij uw presentatie van de exploitatie-opzet mede aan ons
gepresenteerd. Ik betreur deze gang van zaken ten stelligste.
De hal van het gemeentehuis betreur ik nog veel meer, omdat het eigenlijk
een hele principiële zaak is, mijnheer de voorzitter. U hebt namelijk tegen
de raad gezegd: als u niet akkoord kan gaan met een bepaald bedrag, dan