19 januari 1995
- 2 -
Het antwoord hierop: dat is inderdaad niet mogelijk. Dat komt, zoals u
wellicht weet, dat wij de ene maand de commissievergaderingen hebben in de
week voorafgaand aan de raadsvergaderingen en in andere maanden zijn er
situaties dat er meer ruimte tussen zit, zodat u ook in de gelegenheid bent
na de B&W-vergadering eerder een nadere brief van het college te krijgen.
3. Indien voorschriften niet voldoen aan het doel waarvoor ze zijn
gemaakt, dan zijn er twee manieren om daarmee om te gaan: afschaffen
of herzien. Het ligt in de lijn van D66 te kiezen voor herziening en
voor méér invloed van de Soesters op het beleid van hun gemeentebe
stuur, zodat de communicatie met de bevolking werkelijk wordt bevor
derd. Bent u bereid in de eerstvolgende vergadering van de commissie
algemene bestuurszaken de huidige procedure met betrekking tot het
inspreekrecht aan de orde te stellen en in overleg met de raad te
verbeteren?
Het antwoord is: ik ben bereid dit punt ter bespreking voor te leggen aan
de commissie algemene bestuurszaken. Daarbij dienen de argumenten die aan
de regeling ten grondslag liggen te worden afgezet tegen de gevolgen als de
tijdlimiet wordt geschrapt. Ik zeg u daarom toe in een volgende commissie
vergadering van a.b.z. het standpunt van het college ter beraadslaging voor
te leggen. Wil een van u het woord?
Mevrouw SWINKELS (D66): Voorzitter, hartelijk dank voor uw duidelijke
antwoorden. U zei bij vraag 1 dat u als burgemeester, als voorzitter van de
raad het uitsluitende recht hebt om te beslissen over de toelating tot het
spreekrecht. Heb ik dat goed begrepen?
VOORZITTER: Dat is juist, alleen bij twijfel leg ik de kwestie -zoals ik
dat in het verleden ook een paar keer gedaan heb- voor aan de raad.
Mevrouw SWINKELS (D66): Dan hebt u duidelijk uitgelegd hoe het komt dat in
sommige gevallen het spreekrecht maar heel moeilijk tot vervulling kan
komen bij de burgers, omdat wij met de data van de commissievergaderingen
zitten. Ik zou dan met name ook dat punt willen betrekken bij de bespreking
in a.b.z. Uw bereidheid om met argumenten afzettend tegen de gevolgen te
spreken in a.b.z. met de raadsleden hierover, dat juich ik zeer toe. Ik
denk, als ik naga wat er in de laatste twee jaar aan spreekrecht zich heeft
voorgedaan, dat er minimaal gebruik van wordt gemaakt, dus dat we er niet
al te schrikachtig mee om moeten gaan.
VOORZITTER: Andere leden van de raad? Niemand. Ik heb er eigenlijk niets
meer aan toe te voegen, ik heb uw vragen beantwoord en we komen er in
a.b.z. op terug.
Voorstel van de Commissie van advies voor de behandeling van bezwaar- en
beroepschriften bestemd voor de gemeenteraad met betrekking tot het
bezwaarschrift tegen de weigering tot het verlenen van een vrijstelling als
bedoeld in artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening ten behoeve van
het bouwplan «de Lindenhof» op het perceel Van Weedestraat 139.
Heer BLAAUW (WD): Voorzitter, ik besef bij het werk dat wij als commissie
voor de bezwaar-en beroepschriften hebben gedaan, dat ik in die commissie
zit namens de raad en daarin gekozen ben namens de raad. Het is een kleine
commissie in aantal, maar het is wel belangrijk. Van deze commissie wordt
verwacht, als zij bij elkaar komt, de verzoeken of bezwaarschriften te
behandelen en in deze een zekere afstand te nemen van de politieke besluit
vorming. Van de leden mag, zeg maar moet verwacht worden dat zij namens de
raad, maar ook zonder last van ruggespraak, een gezond oordeel over hun
zaak zullen geven. Dat is niet gemakkelijk, omdat de commissieleden -
afgezien van de voorzitter- ook altijd weer een politieke afweging mee
zullen gaan maken over de zaken die aan de orde zijn geweest en wederom aan
de raad zullen worden voorgelegd. Het advies van deze commissie in de zaak
betreffende het gezinsvervangend tehuis «de Lindenhof» is voor een groot
deel juridisch bekeken. Ik heb dan ook aan u gevraagd om de voorzitter van
de commissie, de heer Spruit, het advies in deze te laten toelichten. Ik
weet dat het weinig gebruikelijk is, maar de onderhavige aangelegenheid is
dan ook geen zaak die maandelijks of jaarlijks op ons afkomt. Ik dacht dat
het daarom moest kunnen, want ik denk dat tot nu toe deze zaak voor Soest